Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Knox A. (1988) The taxonomy of Redpolls. ARDEA 76 (1): 1-26
De taxa van het circumpolaire Barmsijs-soortscomplex worden meestal beschouwd als een soort (Carduelis flammea) of als twee soorten, de Barmsijs (Carduelis flammea) met als ondersoorten flammea, cabaret, islandica en rostrata en de Witstuitbarmsijs (C hornemanni inclusief exilipes). De twee meest verspreide vormen flammea en exilipes: Fig. 1) zijn over een groot deel van hun verspreidingsgebied sympatrisch en een aantal auteurs stelt dat er veelvuldig tussenvormen zouden voorkomen als het gevolg van hybridisatie. Daarin was het voornaamste argument gevonden om aan te nemen dat deze vormen tot een soort zouden behoren. Echter, museum onderzoek van balgen door de auteur wijst uit dat het verenkleed van de meeste ondersoorten heel variabel is, en ondersoortgebonden variatie in dit verenkleed blijkt vaak door andere variatie te worden overschaduwd. Deze andere variatie komt voort uit een verschil in slijtage van het verenkleed of wordt veroorzaakt doordat mannetjes vaak lichter gekleurd blijken te zijn dan vrouwtjes, terwijl ook vaak volwassen vogels lichter van kleur zijn dan eerstejaars vogels. Verscheidene kenmerken leveren dus minder informatie op voor de taxonomie van deze Barmsijzen dan wel geloofd werd. De schijnbare tussenvormen zijn volgens de auteur geen bastaarden, maar ze zijn als zodanig gendentificeerd vanwege een te strikte definitie van de soortkenmerken. Literatuurstudie wees uit dat ondanks het hoge aandeel van zogenaamde bastaarden in sommige populaties er nooit goede aanwijzingen zijn gepubliceerd dat voortplanting werkelijk plaatsvindt tussen de twee taxa. De resultaten die gepubliceerd zijn in artikelen waarin gepleit werd voor een soort Barmsijs lijken ook gebruikt te kunnen worden om de idee te steunen dat er sprake is van twee soorten. In het artikel worden complexe verschillen wat betreft het verenkleed, biometrie, ecologie en gedrag van de Barmsijs en van de Witstuitbarmsijs samengevat. De verschillen tussen de twee vormen zijn van dien aard dat het onwaarschijnlijk moet worden geacht dat die gevonden zouden kunnen worden in een panmictische populatie. De groep flammea en de groep hornemanni gedragen zich duidelijk als gescheiden, verschillende soorten, die echter nauw verwant zijn, alhoewel de auteur het niet onmogelijk acht dat er op beperkte schaal ergens in het sympatrische areaal hybridisatie zou kunnen optreden (maar daar is geen bewijs voor). Lichtgekleurde en donkere individuen, beide aanwezig in de IJslandse broedpopulatie, vertonen slechts geringe biometrische verschillen en daar zou meer onderzoek naar gedaan moeten worden. De naam holboellii is een synoniem gegeven aan langsnavelige individuen van de nominaatvorm flammea. Het vermoeden wordt uitgesproken dat deze individuen zulke lange snavels hebben vanwege bijvoorbeeld ander voedsel of ander voedselzoekgedrag. In sectie 5 van zijn artikel bespreekt de auteur de mogelijke historische en evolutionaire ontwikkeling van het soortcomplex Carduelis.


[close window] [previous abstract] [next abstract]