Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Hoetker H. (2002) Arrival of Pied Avocets Recurvirostra avosetta at the breeding site: Effects of winter quarters and consequences for reproductive success. ARDEA 90 (3): 379-387
De aankomstdatum van trekvogels in het broedgebied kan enorm binnen een soort varieren: sommige vogels komen vroeg in het voorjaar aan, andere pas laat. Wat bepaalt nu de aankomstdatum van een individu in het broedgebied? Om dit te begrijpen zijn Kluten Recurvirostra avosetta in Noord-Duitsland van kleurringen voonien, waarna ieder jaar is gekeken wanneer ieder individu in het broedgebied aankwam. Noord-Duitse Kluten overwinteren langs de kusten van Zuid- en West-Europa. Van veel geringde vogels is uit aflezingen in het winterkwartier bekend of ze zuidelijk (Marokko, Spanje, Portugal) of noordelijk (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Nederland) overwinteren. De Kluten bleken de eerste vier levensjaren later op de broedplaatsen terug te keren dan oudere vogels, maar in de loop van die vier jaar kwamen ze weI steeds iets eerder aan. Jonge vogels kwamen het eerste jaar pas in het broedgebied aan rond het moment dat de nieuwe generatie uit de eieren kwam. Op deze manier zouden de eerstejaars vogels een idee kunnen krijgen van de kwaliteit van de verschillende broedkolonies en daarop dan de keuze van hun toekomstige broedkolonie kunnen baseren. Vogels die noordelijk overwinterden, kwamen eerder in het broedgebied aan dan individuen die zuidelijk overwinterden, terwijl mannetjes eerder arriveerden dan vrouwtjes. Voor mannetjes gold dat zuidelijk overwinterende vogels een veel constantere aankomstdatum hadden dan noordelijk overwinterende vogels. Dit is terug te voeren op het feit dat de aankomstdatum van noordelijk overwinterende mannetjes een relatie heeft roet de temperatuur in het broedgebied. Mannetjes die dicht bij de broedgebieden overwinteren, kunnen namelijk een betere inschatting maken van de omstandigheden die dan in de broedgebieden heersen. Op deze roanier kunnen ze in warme jaren vroeger aankomen en in koude jaren wat langer wachten voordat ze naar de broedgebieden terugkeren. Vogels die zuidelijk overwinteren, vliegen waarschijn1ijk in een vlucht naar hun broedgebieden terug. In deze winterkwartieren is het slecht te voorspellen wanneer het in Duitsland voorjaar wordt. De noordelijk overwinterende vogels zijn waarschijn1ijk in het voordeel, omdat ze hun terugkeer kunnen afstemmen met de situatie in het broedgebied en vroeg terugkerende vogels een hoger broedsucces hebben. Dit gaat dan echter wellicht ten koste van een wat lagere overleving tijdens koude winters in NoordwestEuropa.


[close window] [previous abstract] [next abstract]