Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Rheinwald G. (1975) The pattern of settling distances in a population of House Martins Delichon urbica. ARDEA 63 (3-4): 136-145
In Riet (een dorp in de nabijheid van Stuttgart) alsmede in enige omliggende plaatsjes worden sinds 1967 jaarlijks de in kunstnesten broedende Huiszwaluwen gecontroleerd. Een groot deel van deze Huiszwaluwen bleek als nestjong door de zelfde onderzoekers te zijn geringd, waardoor het mogelijk was de afstand tussen geboorteplaats en broedplaats nauwkeurig te bepalen. Van ruim 600 dieren is thans deze afstand bekend (Tabel 1 en 2, tweede regel). Teneinde de vangfrequenties te corrigeren m.b.t. de invloed die de onderzoeker op de vangstaantallen uitoefende, werd het gemiddelde aantal 'controlemogelijkheden' per afstandsklasse bepaald (Tabel 1 en 2, derde regel), en vervolgens voor elke klasse de vangfrequentie betrokken op de waarde van deze controlemogelijkheid. In Figuur 1 zijn de gecorrigeerde vangfrequenties uitgezet tegen de afstanden tot het geboortenest. Met de afgebeelde waarden kon een curve berekend worden die de vergelijking y = heeft. In Figuur 2 is de logaritme van de vangfrequentie uitgezet tegen de logaritme van de afstand. Men ziet dat ook de vangfrequenties voor de buiten Riet liggende plaatsen (300 m en verder; tussen haakjes in de figuur, omdat deze niet gebruikt werden om de functie te berekenen) goed in deze relatie passen. Om de mate van emigratie uit Riet te kunnen vaststellen, werd voor Riet en omgeving de verdeling van de voor Huiszwaluwen geschikte oppervlakte bepaald (Fig. 3, punt-streep lijn). In Riet (de eerste 300 m) bedraagt deze oppervlakte 100%. De vestigingen van Huiszwaluwen (onderbroken lijn) zijn het product van het frequentiepatroon van de vestigingsafstanden (getrokken lijn) maal het percentage van de geschikte oppervlakte. Aangenomen dat alle Huiszwaluwen zich binnen een cirkel van 100 km rondom de geboorteplaats vestigen, blijken het percentage van de zich in Riet vestigende vogels ca. 90% te zijn. Dit betekent dus dat slechts ongeveer 10% van de dieren uit hun geboorteplaats emigreert. Gesteld wordt dat de term 'dispersion' alleen gebruikt zou moeten worden voor het verdelingspatroon van dieren. Voor de verdeling in relatie tot een vroegere woonplaats wordt hier de beschrijvende term 'frequentiepatroon van vestigingsafstanden' gebezigd. Als maat hiervoor is noch de 'gemiddelde vestigingsafstand' noch de ,,50% afstand' geschikt, omdat deze beide afhankelijk zijn van de grootte van het onderzoeksgebied. De 'halfwaarde-afstand' wordt gedefinieerd als die afstand waarbij de helft van het oppervlak onder de curve bereikt is. Deze maat is onafhankelijk van de grootte van het onderzoeksgebied; voor de Huiszwaluw bedraagt deze maat op grond van dit onderzoek 78 m. Dit betekent dat de helft van alle broedende Huiszwaluwen zich binnen een cirkel met een straal van 78 m rond het geboortenest gevestigd heeft.


[close window] [previous abstract] [next abstract]