Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Snow D.W. & Snow B.K. (1973) The breeding of the Hairy Hermit Glaucis hirsuta in Trinidad. ARDEA 61 (1-2): 106-122
Gedurende een verblijf van 2+ jaar in Trinidad werden waarnemingen gedaan over de sociale organisatie van de Roodbruine Heremietkolibrie Glaucis hirusata. Dit gebeurde in het kader van een langduriger en meer diepgaande studie van de broedbiologie van deze soort. Er werd een methode ontwikkeld om van vogels in de hand en in het veld met een goede tot redelijke betrouwbaarheid het geslacht te bepalen: ??bleken gemiddeld groter te zijn en langere vleugels te hebben, terwijl bovendien het merendeel van hen meer of minder geel aan de basis van de bovensnavel bezit (zie Figuur 1: A voor levende individuen, B voor individuen waarvan het geslacht onomstotelijk was bepaald door sectie). In het broedseizoen neemt het mannetje bezit van een strook bos langs een rivier (of weg) waarin geschikte nestplaatsen voorkomen. Een, twee, of een enkele keer zelfs drie, wijfjes bouwen dan in dat gebied hun nesten die het mannetje helpt verdedigen tegen andere heremietkolibries. Met elk van deze wijfjes gaat het mannetje een paarbinding aan. De balts is grotendeels vocaal waarbij het mannetje een zangstrofe inzet die dan door het wijfje wordt aangevuld. Een zelfde soort duet wordt ook geproduceerd bij rituele achtervolgingen tijdens de balts. De rol van het mannetje bij het nest lijkt geheel beperkt te blijven tot de verdediging ervan aangezien hij niet behulpzaam is bij het broeden of bij het voederen van de jongen. Beide partners maken hun nestplaats uitermate opvallend door regelmatige inspecties onder het uiten van de 'tchie'-roep, en doordat het wijfje met het mannetje duetten zingt terwijl ze op het nest is. Verder bestaat er nog een 'lokzang', maar deze wordt zeer zelden geproduceerd en dan alleen maar door jonge ongepaarde mannetjes. Deze zang is waarschijnlijk homoloog met de vormen van zang en roep die worden geuit tijdens groepsvormingen van mannetjes van andere soorten heremietkolibries. De ongewone sociale organisatie van Glaucis hirsuta wordt gedacht te zijn ontstaan als, gevolg van de bijzondere plaats die de soort kiest voor zijn nest: in overhangende takken langs rivieroevers, of ook wegen en paden. De twee andere soorten heremietkolibrie in Trinidad nestelen veel meer verspreid in het bos. Aangezien alle drie heremietkolibries in Trinidad rivieren en wegen als vliegroutes gebruiken, lopen de hierlangs geconcentreerde nesten van Glaucis hirsuta veel meer kans ontdekt te worden dan de nesten van de andere soorten, met daardoor een groter risico geplunderd te worden ter wille van nestmateriaal. Glaucis hirsuta zal daarom gebaat zijn bij een goed ontwikkeld verdedigingsgedrag in de nabijheid van zijn nest.


[close window] [previous abstract] [next abstract]