Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Summers R.W., Underhill L.G., Clinning C.F. & Nicoll M. (1989) Populations migrations biometrics and moult of the Turnstone Arenaria interpres interpres on the East Atlantic coastline with special reference to the Siberian population. ARDEA 77 (2): 145-168
Aan Oost-Atlantische kusten overwinteren drie Steenloper- populaties. In dit artikel worden in eerste instantie twee van deze drie populaties met elkaar vergeleken: de Canadees-Groenlandse populatie die vooral in West-Europa overwintert en de Siberische populatie die gedeeltelijk in Zuid-Afrika overwintert. Deze laatste populatie wordt in Namibië en Zuid-Afrika geschat op respectievelijk 15.000 en 19.000 exx. Tussen 1976 tot 1989 werden geen lange termijn veranderingen in aantalverloop waargenomen. De sekse verhouding was 1: 1. Ze arriveerden in september en oktober en vertrokken in april en begin mei. Een klein gedeelte van de eerstejaars en enkele tweedejaars vogels overzomerden. Het verloop van deze zomerpopulatie vertoonde een driejarige cyclus. De hoogste aantallen kwamen voor na lemmingjaren in Siberië. Het broedsucces wordt vermoedelijk beïnvloed door veranderingen in de prooikeuze van de Poolvossen. Verschillende Steenlopers werden voor een tweede maal in Zuid-Afrika gevangen in opeenvolgende jaren. Dit wijst op plaatstrouw aan de overwinteringplaats. Vit ringvondsten bleek dat de voorjaarstrek plaatsvindt door het Middellandse Zee gebied en de herfsttrek door het gebied van Zwarte Zee en Kaspische Zee. Er zijn maarkleine verschillen in de afmetingen van vleugel- en snavellengte van de onderzochte Steenloperpopulaties. Het gewichtsverloop verschilt echter opvallend: de Siberische vogels leggen in het midden van de winter geen vetvoorraad aan in tegenstelling tot de Canadees-Groenlandse populatie. De Siberische populatie legt daarentegen in drie periodes gedurende de trektijd vetvoorraden aan. De Canadees-Groenlandse populatie doet dit maar een of twee keer, omdat zij veel dichter bij het broedgebied overwintert. Toch is de voedselconsumptie op jaarbasis van de Siberische populatie weinig minder dan die van de CanadeesGroenlandse. Dit toont aan dat het nadeel van een lange trekroute wordt gecompenseerd door overwinteren in een gunstige omgeving. Verder zijn er verschillen in het ruiproces. Bij de eerstejaars Siberische vogels ruit 32% gedeeltelijk de vleugelveren; de Canadees-Groenlandse eerstejaars ruien niet. De duur van de rui van de handpennen van ouderejaars vogels was 45 dagen langer dan die van de Canadees-Groenlandse vogels (119 resp. 74 dagen). De rui begon tweemaanden later en verliep minder synchroon. De Canadees- Groenlandse populatie beëindigde de hele zomer/ herfstrui voor het begin van de winterkoude. Deze studie naar de verschillen tussen de jaarcyclus van de verschillende populaties brengt de onderzoekers niet dichter bij een verklaring voor grote geografische verschillen die bestaan tussen de overwinteringgebieden van de diverse Steenloper- populaties op de wereld.


[close window] [previous abstract] [next abstract]