Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Wolff W.J. & Smit C.J. (1990) The Banc d'Arguin, Mauritania, as an environment for coastal birds. ARDEA 78 (1-2): 17-38
Dit artikel geeft een overzicht van de omstandigheden op de Banc d'Arguin in Mauritanië ter inleiding van de hierna volgende artikelen. De Banc d'Arguin, waar bijna 80 000 visetende vogels broeden en meer dan 2 miljoen steltlopers overwinteren, ligt aan de kust van de Sahara op ongeveer 20o NB. Het getijverschil ter plaatse bedraagt ongeveer 2 m bij springtij en 1 m bij doodtij. Omstreeks springtij valt ca. 491 km2 wad bij laagwater droog waarvan ca. 193 km2 dicht met zeegras is begroeid. De rest bestaat uit slikkig wad met een minder dichte zeegrasbegroeiing (± 219 km2) en zandig wad. Hoewel voor de kust van Mauritanië koud oceaanwater van grote diepte aan de oppervlakte komt, zijn de omstandigheden op de Banc d'Arguin tropisch met watertemperaturen tussen ca. 17-29°C in de grote getijgeulen. Ook de zoutgehalten zijn naar verhouding hoog met plaatselijk hyperhaliene omstandigheden. De maandelijkse gemiddelde luchttemperaturen variëren van 18-23°C, maar temperaturen boven 40°C komen overdag ook voor. Neerslag is vrijwel afwezig, terwijl rivieren en beken ontbreken; er is dus geen zoet water beschikbaar. De wind, met meestal een kracht van 3-6 Beaufort, waait vrijwel steeds uit noordelijke richtingen. Het wad op de Banc d'Arguin bestaat voor het overgrote deel uit slikkig en fijn zand; slechts hier en daar liggen wat stenen. Flora en fauna van het wad zijn zeer soortenrijk met o.a. drie soorten zeegras, vele soorten zeewieren, 44 soorten schelpdieren, 49 soorten borstelwormen en minstens 25 soorten kreeftachtigen. Op de hoogste delen komt een begroeiing van Slijkgras (Spartina maritima) voor, evenals een kleine oppervlakte met mangroven. De bodemfauna heeft een biomassa van ongeveer 14,5 g asvrij drooggewicht per m2. Daarvan komt ongeveer 5,5 g voor rekening van de reusachtige Afrikaanse Bloedkokkel (Anadara senilis), die alleen door de weinig talrijke Scholeksters kan worden geopend. Alle andere vogelsoorten zijn aangewezen op de resterende 9 g per m2, een in vergelijking met andere wadgebieden zeer lage waarde. Berekend wordt dat de steltlopers en flamingo's in de loop van het jaar ongeveer 14 g per m2 wegeten. Daar bovenop komt nog een onbekende hoeveelheid die door vissen, krabben, gamalen en kleinere roofdieren wordt gegeten. Gezien de hoge watertemperaturen en de kleine afmetingen van de bodemdieren zal de productiviteit van de bodemfauna echter voldoende hoog kunnen zijn om deze behoefte te dekken. Wel wordt vermoed dat de marge tussen productie en consumptie van voedsel klein is.


[close window] [previous abstract] [next abstract]