Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van der Meer J., Duin R.N.M. & Meininger P.L. (1996) Statistical analysis of long-term monthly Oystercatchers Haematopus ostralegus counts. ARDEA 84 (A): 39-55
Vanaf het midden van de jaren zeventig zijn iedere maand langs de Oosterschelde en Westerschelde tellingen van het aantal Scholeksters uitgevoerd. Door de bouw van de in 1986 gereedgekomen stormvloedkering in de monding van de Oosterschelde en de aanleg van twee zogeheten compartimenteringsdammen aan de oostzijde van het estuarium is 23 km2 van het in totaal 170 km2 intergetijdegebied verdwenen. Bovendien is 33 km2 intergetijdegebied in het nabijgelegen Krammer-Volkerak verloren gegaan. De tellingen bieden de mogelijkheid om mogelijke veranderingen door de jaren heen in het aantal in het gebied voorkomende Scholeksters te beschrijven. Dit verhaal behandelt tellingen die zijn uitgevoerd van juli 1978 tot juni 1991. De Oosterschelde werd opgedeeld in vier deelgebieden. De Westerschelde is als geheel in beschouwing genomen. Ongeveer 13 procent van de 780 tellingen (13 jaar, 12 maanden, 5 gebieden) is niet uitgevoerd. Statistische modellen, de zogeheten log-lineaire Poisson modellen, werden gebruikt om deze ontbrekende waarnemingen 'in te vullen'. Vervolgens konden de gecorrigeerde tellingen (dat wil zeggen de tellingen aangevuld met ingevulde waarden waar de telling ontbrak) worden samengevat in, bijvoorbeeld, het verloop door de jaren heen van het gemiddeld aantal aanwezige vogels in de wintermaanden per gebied afzonderlijk (Fig. 4F). Het best passende log-lineaire model voldeed als methode om ontbrekende waarnemingen 'in te vullen', maar schoot te kort als een geschikt model om een mogelijk onderliggend proces te beschrijven. Ten eerste waren in de tijd opeenvolgende fouten (een fout is het verschil tussen de werkelijke waarnemingen en de modelvoorspellingen) gecorreleerd. Ten tweede kende het model erg veel parameters en leek daarom bij voorbaat te ingewikkeld om een onderliggend proces te beschrijven. Daarom werden veel simpelere deterministische modellen (zoals, het model dat een lineaire toe- of afname in de tijd veronderstelde, of het model dat een eenmalige stapsgewijze verandering veronderstelde) die wel rekening hielden met de correlatie tussen opeenvolgende fouten, gebruikt om een eenvoudige beschrijving te geven van een mogelijk onderliggend proces. Het model waarin werd verondersteld dat na een bepaald tijdstip het aantal Scholeksters met een bepaalde factor toe- of afnam, bleek het best met de data overeen te komen. Deze factor verschilde per maand. De eenmalige stapsgewijze verandering zou hebben plaatsgevonden tussen juni en juli 1983. Dit was drie jaar voor de gereedkoming van de stormvloedkering en de compartimenteringsdammen. Na dit tijdstip zijn de aantallen Scholeksters in de winter en in het voorjaar afgenomen, maar in de zomer en in de herfst toegenomen. Helaas ontbraken juist in de periode na de zomer van 1983 veel tellingen, zodat aan de exactheid van de schatting van het tijdstip van verandering twijfels verbonden blijven.


[close window] [previous abstract] [next abstract]