Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Kalejta B. (1992) Time budgets and predatory impact of waders at the Berg River Estuary, South Africa. ARDEA 80 (3): 327-342
Dit artikel gaat over de foerageeractiviteit van steltlopers in het estuarium van de Berg Rivier ten noorden van Kaapstad (Zuid Afrika; Fig. 1). Men onderzocht hoe snel steltlopers op de droogvallende platen foerageerden en hoe groot hun energieopname was. Dit gebeurde tussen december 1987 en april 1989. Krombekstrandloper, Groenpootruiter, Zilverplevier, Bontbekplevier en nog een paar daarop gelijkende Charadrius plevieren kregen de meeste aandacht. De gegevens wijzen erop dat gedurende de zomer en de herfst (december tot mei) de meeste vogels niet in staat zijn om in hun energie behoeften te voorzien door alleen overdag op de droogvallende platen naar voedsel te zoeken. Er werd in die periode dan ook 's nachts intensief bij eb gefoerageerd (Figs 2-5) en ook tijdens hoogwater, op kwelders en in zoutpannen. In het begin van die periode werd 's nachts vooral bij maanlicht gefoerageerd, maar na verloop van tijd had de lichtintensiteit 's nachts geen aantoonbare invloed meer (Tabel 1). De Zilverplevier, die op het gezicht jaagt, gebruikte bij nacht een groter deel van de beschikbare tijd om te foerageren dan overdag (Fig. 5). Dit ging gepaard met een sterke afname van het aantal handelingen (pikken, rechtop staan, stappen) per tijdseenheid gedurende de nacht (Tabel 2). De hoeveelheid maanlicht speelde daarbij geen rol (Tabel 3). De Krombekstrandlopers, die op de tast jagen, gebruikten daarentegen bij nacht een kleiner deel van de beschikbare tijd dan overdag. Dat zou kunnen samenhangen met een verandering van microhabitat: in plaats van verspreid over de platen zochten zij 's nachts vooral langs de waterlijn naar voedsel. De totale consumptiedoor alle steltlopers in het gebied is berekend op ongeveer 270 kg per ha per jaar (Tabellen 4-6). Verreweg het grootste deel daarvan verdwijnt in de Magen van de trekvogels. Als deze uitsluitend op de platen Zouden foerageren, onttrekken ze bij benadering een kwart van de jaarlijkse dierlijke productie aan ongewervelden. De periode waarin de hoogste predatiedruk optreedt, valt grotendeels samen met de periode met de hoogste productie van de belangrijkste prooisoorten (Fig. 6). De snelheid waarmee prooien door steltlopers worden weggevangenis bijzonder hoog in vergelijking met de meeste andere Atlantische kustgebieden (Tabel 7). Dankzij een enorme productie kan dit in stand gehouden worden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]