Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Ntiamoa-Baidu Y. (1993) Trends in the use of Ghanaian coastal wetlands by migrating Knots Calidris canutus. ARDEA 81 (2): 71-79
Dit artikel gaat over de verspreiding, het aantalverloop en de maten en gewichten van Kanoetstrandlopers in Ghana. Op basis van de snavellengte (adult 34,61 mm, juvenie134.22 mm) en vleugellengte (adult 170,68 mm, juveniel 164.39 mm) wordt geconcludeerd dat de Kanoetstrandlopers in Ghana tot de ondersoort Calidris canutus canutus behoren (Tabel 2, Fig. 4). De Songaw en Keta lagunes zijn de belangrijkste pleisterplaatsen op de Ghanese kust voor de Kanoetstrandlopers (Fig.1, Tabel 1). Eind augustus komen de eerste, maar de grootste toeloop vindt plaats in september (Fig. 2). De jonge kanoeten arriveren nog later (Fig. 5, Tabel 3). Het patroon in het aantalverloop in de opeenvolgende jaren tussen 1986 en 1992 laat zien dat de najaarspiek steeds later plaats vindt en dat het totaal aantal pleisteraars afneemt. Verder verandert de manier waarop de pleisterplaatsen benut worden. Er is een verschuiving waargenomen naar gebruik in het voorjaar. Het hoge lichaamsgewicht (Fig. 3: 140-192 g) van sommige Kanoetstrandlopers die vroeg in de herfst gevangen zijn wijst op doorgaande trekbewegingen. De Ghanese kust is dus belangrijk als pleisterplaats en 'tankstation' voor energiereserves op de trek tussen de overwinteringgebieden in zuidelijk Afrika en de broedgebieden in Siberië.


[close window] [previous abstract] [next abstract]