Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Mandema F.S., Tinbergen J.M., Ens B.J. & Bakker J.P. (2013) Spatial diversity in canopy height at Redshank and Oystercatcher nest-sites in relation to livestock grazing. ARDEA 101 (2): 105-112
In het hier gepresenteerde onderzoek hebben we een beweidingsexperiment uitgevoerd om te begrijpen hoe beweiding invloed heeft op de aantallen broedvogels. Om de invloed van beweiding op aantallen broedvogels direct te meten, zou een onwerkbaar groot onderzoeksgebied nodig zijn. We hebben het probleem daarom op een andere manier benaderd. Rond de nesten van Tureluurs Tringa totanus en Scholeksters Haematopus ostralegus en rond willekeurige plekken hebben we micropatronen (mozaïek van korte en hoge vegetatie op een schaal van 4×4 m) in de vegetatie gemeten om te bepalen hoe geschikt micropatronen zijn voor nestbouw. We hebben ook micropatronen gemeten in 120 permanente kwadraten bij vijf verschillende beweidingsregimes om te bepalen hoe beweiding micropatronen beïnvloedt. De regimes betroffen respectievelijk lage dichtheden van koeien of paarden, hoge dichtheden van koeien of paarden, en een beheer met een jaarlijks afwisselend beheer met een hoge dichtheid van koeien en geen beweiding. Tureluur- en Scholeksternesten kwamen voor op plekken met een hogere vegetatie en een grotere variatie in vegetatiehoogte dan op willekeurige plekken in het gebied. We vonden ook dat eenheden met een lage veedichtheid of met het rotatiebeheer micropatronen hadden zoals deze werden geprefereerd door Tureluurs en Scholeksters. We concluderen dat Tureluurs en Scholeksters voordeel kunnen hebben, in termen van potentiële nestplekken, van beweiding met een lage dichtheid aan vee of met een rotatiebeheer via effecten van beweiding op micropatronen in de vegetatie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]