Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Moller A.P. (1994) Parasites as an environmental component of reproduction in birds as exemplified by the swallow Hirundo rustica. ARDEA 82 (1): 161-171
Parasieten kunnen op vrijwel alle organismen een uiterst krachtige omgevingsinvloed uitoefenen. Omdat zij hulpbronnen onttrekken aan hun gastheren, kan hun aanwezigheid een ernstige verstoring vormen voor activiteiten of processen waarvoor het dier veel moet investeren, zoals voortplanting. Vooral de laatste tijd heeft de invloed van parasieten op kenmerken die invloed hebben op de kans om als voortplantingspartner gekozen te worden (o.a. secundaire geslachtskenmerken) erg veel aandacht gekregen. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van resultaten in een lange-termijn onderzoek naar de effecten van een bloedzuigende mijt op de voortplanting van de Boerenzwaluw, maar ook van de nog openstaande vragen en de wijze waarop deze zullen worden aangepakt. Er zijn nogal wat verschillen in de mate waarin zwaluwen worden geparasiteerd. In veel nesten worden geen mijten gevonden en een klein aantal nesten bevat grote aantallen mijten (Fig. 1). Doordat parasieten een negatieve invloed hebben op de verhouding van kosten en baten van de voortplanting, wordt de optimale legselgrootte kleiner (Fig. 2). Niettemin blijven zwaluwen met mijten in hun nest ongeveer evenveel eieren leggen als zwaluwen zonder mijten (Fig. 3). Gebleken is dat kleine aantallen parasieten in het nest geen aantoonbaar effect hebben op het lichaamsgewicht van de jongen (Fig. 4). Bij grotere aantallen is het gevolg dat de uiteindelijk bereikte gewichten en tarsuslengten kleiner zijn, en ook dat de groeisnelheid afneemt (Fig. 5). De aanwezigheid van mijten leidt tot een verlies aan hulpbronnen, dus tot een verhoging van de kosten van de voortplanting, en uiteindelijk tot een verlaging van de fitness (Fig. 6). Uit proeven waarin jonge zwaluwen werden uitgewisseld tussen nesten kon worden vastgesteld dat dieren met bepaalde erfelijke eigenschappen beter bestand waren tegen de nadelige effecten van grote aantallen parasieten dan andere genotypen (Fig. 7). De groei onder omstandigheden zonder parasieten verschilde echter niet tussen genotypen. De indruk wordt gewekt dat het effect van parasieten op de voortplanting van gastheren vooral verloopt via hun invloed op de conditie van de vogel (Fig. 8). De kosten van het geparasiteerd worden zouden kunnen worden verhaald op de jongen (door een verlaagde overleving of groei) of tip de ouders (door een verlaagde overleving of toekomstige voortplanting), maar ook worden gecompenseerd door een verhoging in de aanvoer van voedsel door de ouders (Fig. 9).


[close window] [previous abstract] [next abstract]