Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Suter W. (1995) Are Cormorants Phalacrocorax carbo wintering in Switzerland approaching carrying capacity? An analysis of increase patterns and habitat choice. ARDEA 83 (1): 255-266
In Zwitserland laten de aantallen overwinterende Aalscholvers tussen 1970 en 1990 vrijwel dezelfde toenemende tendens zien als die van de gecombineerde broedpopulatie van Nederland en Denemarken, waar de meeste vogels vandaan kwamen. Vóór 1970 was er in Zwitserland al sedert 1930 sprake van toenemende aantallen overwinteraars, hoewel in die periode de broedpopulatie nog vrijwel stabiel was. Als voornaamste reden hiervoor wordt aangevoerd dat het voedselaanbod in de Zwitserse meren in die periode stelselmatig beter is geworden als gevolg van eutrofiering. Hierdoor is de stand aan met name Blankvoorn en Baars sterk toegenomen. Dit verklaart de positieve correlatie tussen eutrofiëringgraad en aantallen Aalscholvers per meer. In de meest recente jaren is de toename van overwinterende vogels duidelijk afgenomen, terwijl zowel de broedpopulatie als de aantallen doortrekkende vogels nog altijd een sterkere groei laten zien. Dit wordt verklaard door de veronderstelling dat de draagkracht van de meeste gebieden wordt bereikt. Bovendien begint het bestand aan vooral Blankvoorn in vele meren terug te lopen als gevolg van een vermindering van de nutriëntentoevoer. De stapsgewijze invulling van verschillende winterbiotopen door Aalscholvers in Zwitserland volgt gedeeltelijk het model van Fretwell-Lucas. Dit model voorspelt dat habitats opgevuld worden volgens een patroon van afnemende kwaliteit. De af en toe optredende afwijkingen van het model worden vooral verklaard met de veronderstelling dat Aalscholvers in de loop der jaren als gevolg van verminderde vervolging minder schuw zijn geworden, waardoor ook kleinschaliger gebieden met een goed voedselaanbod aantrekkelijke overwinteringgebieden zijn geworden. Tenslotte wordt vastgesteld dat - zelfs als een verbeterde overleving in de winter een bijdrage zou hebben geleverd aan de enorme populatietoename in Europa - de landinwaarts gelegen overwinteringgebieden in Zwitserland een te gering aandeel van de totale populatie (geraamd op zo'n 300.000 vogels) herbergen om hierin enige rol van betekenis gespeeld te kunnen hebben.


[close window] [previous abstract] [next abstract]