Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Suter W. (1997) Roach rules: Shoaling fish are a constant factor in the diet of Cormorants Phalacrocorax carbox in Switzerland. ARDEA 85 (1): 9-27
De Aalscholver is in Zwitserland een doortrekker en wintergast. Zoals elders in Europa benutten deze vogels alle beschikbare wateren waar voldoende vis zit. In deze studie wordt het dieet van de Aalscholver in alle belangrijke watertypen in Zwitserland besproken. Hiertoe werden braakballen op rustplaatsen verzameld en magen van geschoten en verdronken vogels geanalyseerd. De studie werd breed opgezet om zo goed mogelijk alle belangrijke wateren te dekken en zo uitspraken te kunnen doen over verschillen in dieet bij vogels op de verschillende wateren. Tussen 1985-1991 werd materiaal verzameld langs de grote meren en de grote en kleine, getemde en wilde rivieren. Daarnaast werd ouder materiaal (al dan niet gepubliceerd, sinds 1974) bij de studie betrokken. Dit alles resulteerde in 4.810 monsters waarin de resten van ruim 24.000 vissen werden teruggevonden. Er werd een grote variatie aan soorten (23, Tabel 1) en maten (van minder dan 1 tot bijna 800 gram) vis gevonden, maar enkele soorten domineerden. In de meeste meren en stuwmeren waren Blankvoorn en Baars verreweg de belangrijkste prooisoorten. De meren van Genève en Untersee vormden hierop de enige uitzondering. Hier komt de Blankvoorn bijna niet voor en foerageren de Aalscholvers op Houting en Zeelt. In de ongetemde rivieren bepalen de riviervissen als Vlagzalm, Forel en Meun het dieet. Er was vrij weinig variatie in de tijd, al werd zaken als het beter beschikbaar komen van bepaalde soorten tijdens hun paaien, of juist het minder beschikbaar komen van andere in de koudste maanden van het jaar, wel in het dieet teruggevonden. In een meer (Untersee) verdween de Blankvoorn plotseling om onduidelijke redenen en schakelden de vogels over Baars, Zeelt en Karper, of verlieten het gebied om in de Rijn te gaan foerageren. Gemeten over het hele land en rekening houdend met de relatieve aantallen vogels op de verschillende wateren, blijkt Blankvoorn de belangrijkste prooi. Meer dan de helft van alle gegeten biomassa bestaat uit deze vissoort. Daarna komen een aantal andere vissoorten, die eveneens algemeen zijn en in scholen leven zoals de Baars en een aantal andere karperachtigen dan de Blankvoorn. Deze bevindingen leiden uiteindelijk tot de vraag waarom Blankvoorn en in mindere mate andere school vormende vissoorten, zo belangrijk zijn. Het kan zijn, dat deze vissen simpelweg relatief talrijk in de diverse wateren aanwezig zijn en dat de vogels eten wat hen voor de snavel komt. Het probleem hierbij is, dat de visfauna in de regel veer minder goed bekend is dan het dieet van de vogels. De weinige visserij statistieken suggereren echter, dat Blankvoorn door de vogels actief wordt opgezocht: ze eten veer meer Blankvoorn dan op grond van voorkomen in de visserij zou worden verwacht (Tabel 4). Blankvoorn en in mindere mate Baars, lijken min of meer bepalend voor de habitatten dieetkeus van de Aalscholver in Zwitserland. Op meren met veer Blankvoorn vormen de Aalscholvers dichte groepen, die sociaal foerageren (Fig. 5), een situatie die overeenkomt met die op het IJsselmeer, waar de Aalscholvers eveneens sociaal foerageren op scholende vis, in dit geval de Spiering. De auteur concludeert dat scholende vis de beste voedselbron vormt voor de Aalscholver. Door gebrek aan kennis over de biologie en vooral de hoeveelheid en de beschikbaarheid van de diverse vissoorten, blijven de beslissingen die de vogels nemen over waar, hoe en op welke vissen te foerageren, een moeilijk te bestuderen probleem. Een belangrijke en gedegen stap is echter gezet met deze beschrijving van het dieet voor de verschillende wateren.


[close window] [previous abstract] [next abstract]