Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Quillfeldt P., Strange I.J. & Masello J.F. (2005) Escape decisions of incubating females and sex ratio of juveniles in the Upland Goose Chloephaga picta. ARDEA 93 (2): 171-178
De mate waarin oudervogels investeren in een broedpoging is afhankelijk van trade-offs tussen aan de ene kant de kans op reproductiesucces op dat moment en aan de andere kant de kans op overleving van de ouders en daarmee op toekomstig reproductiesucces. Naast deze afweging tussen heden en toekomst vindt voor elke broedpoging ook een afweging plaats om te investeren in mannelijke of vrouwelijke jongen. In dit artikel bespreken de auteurs hoe Magelhaenganzen Chloëphaga picta op het eiland New Island South binnen de Falklandeilanden dit soort ouderlijke afwegingen maken. Ze bestudeerden hoeveel risico broedende vrouwtjes namen in relatie tot de reproductieve waarde van hun legsel. De waarde van een legsel is groter naarmate het meer of grotere eieren bevat en naarmate het dichter op uitkomen staat. De onderzoekers benaderden elk nest en maten daarbij op welke afstand het vrouwtje het nest verliet. Later in de broedtijd was die afstand kleiner en nam de gans dus meer risico tegenover de naderende onderzoeker (potentiële predator) dan aan het begin: hoe verder in de broedcyclus hoe meer waarde de gans blijkbaar aan het legsel hechtte. De onderzoekers vonden ook dat de broedende vrouwtjes een kleinere afstand tot de onderzoeker tolereerden naarmate het legsel groter was (zowel wat betreft het aantal eieren als het volume van het totale legsel). Deze resultaten bevestigden de verwachting. Daarnaast bestudeerden de auteurs de sekseratio van de jongen. Op het moment dat de jongen twee maanden oud waren, vonden ze meer families met een relatief groot aantal mannelijke jongen dan vrouwelijke jongen, wat zich op populatieniveau vertaalde in gemiddeld meer mannelijke dan vrouwelijke jongen. Een verklaring voor deze bias aan mannen zou de grote dichtheid van Magelhaenganzen op New Island South kunnen zijn. Territoriale gevechten tussen broedende mannetjes leiden tot een grotere sterfte onder mannetjes dan vrouwtjes. Deze gevechten vormen daarmee wellicht een evolutionaire selectiekracht voor een relatief hoge productie aan mannetjes. Een alternatieve verklaring zou kunnen zijn dat er selectie plaatsvindt om minder vrouwen te produceren om de concurrentie om lokale hulpbronnen te reduceren. Bij deze ganzensoort broeden vrouwtjes namelijk vaak dichtbij hun geboortegrond, terwijl mannen meer dispersie vertonen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]