Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Randler C. (2008) Mating patterns in avian hybrid zones – a meta-analysis and review. ARDEA 96 (1): 73-80
Als tussen twee populaties van een soort lange tijd geen uitwisseling plaatsvindt, zullen die populaties genetisch van elkaar gaan verschillen. Komen dergelijke populaties na een periode van divergentie weer met elkaar in contact, dan kunnen er drie dingen gebeuren: (1) individuen uit beide populaties herkennen elkaar niet meer als soortgenoten (er is soortsvorming opgetreden), (2) ze paren net zoveel met elkaar als met individuen uit hun eigen populatie (er is geen soortsvorming opgetreden), of (3) ze paren wel met elkaar, maar minder vaak dan met individuen uit hun eigen populatie. In het laatste geval is soortsvorming onvolledig en kan er een hybridezone ontstaan. Theoretische modellen laten zien dat de mate waarin individuen de voorkeur geven aan partners van hun eigen type ten opzichte van die van het andere type een belangrijke rol speelt in soortsvorming. In dit artikel wordt aan de hand van een literatuuronderzoek nagegaan hoe sterk soortspecifieke paring is in hybridezones van vogels. In totaal werden 58 schattingen gevonden in de literatuur. Paarvorming in hybridezones was verre van willekeurig. Verder bleek soortspecifieke paarvorming sterker in experimentele studies dan in veldstudies voor te komen. Dit suggereert dat de vogels wel degelijk onderscheid kunnen maken tijdens experimenten, maar dat ze in het veld niet altijd de mogelijkheid hebben te paren met het type partner dat hun voorkeur heeft. Hybridisatie kan dan gezien worden als een ‘beter-dan-niets’ oplossing. Soortspecifieke paarvorming was sterker in zangvogels en steltlopers dan in eendachtigen en spechten. Het effect was ook sterker in smalle dan in brede hybridezones.


[close window] [previous abstract] [next abstract]