Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Cavé A.J. (1982) Experiments on the use of the sun by Starlings in the discrimination of geographical locations for navigation. ARDEA 70 (2): 197-216
Teneinde meer inzicht te krijgen in doelgerichte oridntatie van vogels werden proeven gedaan over het vermogen van Spreeuwen om geografische plaatsen te onderscheiden. Bij de gebruikelijke proeven over doelgerichte oridntatie bij vogels (zoals 'homing' proeven bij duiven) kan het vermogen om plaatsen te onderscheiden (de 'kaart') niet gescheiden worden van het vermogen om de richting te bepalen (het 'kompas'). De in dit artikel besproken proeven betroffen het onderscheid dat Spreeuwen (volwassen wijfjes) maken tussen een plaats bij Den Haag (52¦03'N 4¦11'O) en een plaats bij Munster (52¦04'N 7¦39'O). Deze plaatsen worden respectievelijk H en M genoemd. De proeven werden gedaan in speciale kooien, met twee stokjes (een witte en een zwarte) die de vogel kon indrukken. Met deze stokjes werd een mechaniek in werking gezet waarmee de vogel een stukje meelworm als beloning kreeg. In de trainingssituatie kreeg de vogel een beloning als hij in H het zwarte stokje indrukte en in M het witte stokje. In de proefsituatie werd geen beloning gegeven. Een voorkeur in de proefsituatie voor het zwarte stokje in H en het witte stokje in M betekent dus dat de vogel geleerd heeft de twee plaatsen te onderscheiden. De vogels werden ook getoetst (maar niet getraind) bij Arnhem (52¦00'N 5¦53'O) ongeveer halverwege H en M. De trainingen en toetsen werden bij een vaste zonnetijd in Arnhem uitgevoerd. De vogels (maximaal zes ex.) werden in twee groepen verdeeld, die op verschillende tijden getraind en getoetst werden. Voor groep I (1-3 ex.), was dit 50 minuten voor 12 uur en voor groep II (1-3 ex.) 5 minuten na 12 uur (zonnetijd Arnhem). Er is een verschil in zonnetijd tussen H en M van bijna 14 minuten. Hierdoor begonnen de trainingen en toetsen, gerekend naar de locale zonnetijd, in H bijna 14 minuten eerder dan in M. De vogels werden in H en M op een vaste plaats getraind en hadden bij de trainingen volledig zicht op het omringende landschap. De vogels werden eerst getoetst op de trainingsplaats met volledig zicht op het omringende landschap (bekend landschap). Dit gaf de volgende resultaten (Tabel 1, 2): a. de vogels hadden op beide plaatsen een voorkeur voor het goede stokje; b. er was een effect van het zonzicht op de keuze. Bij zon direct (geen zichtbare bewolking voor de zon) en bij zon niet te lokaliseren (zwaar bewolkt, zonzijde van de hemel niet lichter) hadden de vogels een grotere voorkeur voor het goede stokje dan bij de tussenliggende situaties. Dit resultaat doet vermoeden dat de zon werd gebruikt om de twee plaatsen te onderscheiden als de zon zichtbaar was en dat dit werd bemoeilijkt als het zonlicht slechter werd. Het lijkt erop dat de vogels overschakelden op een ander mechanisme, bijvoorbeeld het gebruik van landschapskenmerken, als de zon niet te lokaliseren was. Naast de toetsen op de trainingsplaats werden de vogels ook getoetst op andere plaatsen in de omgeving van de trainingsplaats waar de vogels nooit getraind waren (onbekend landschap). In onbekend landschap met zon waren er tenminste enkele vogels die H en M onderscheidden (Tabel 6, 7). Bij zware bewolking in H (Tabel 9) was hun keuze duidelijk minder goed. Deze situatie deed zich in M niet voor. Het lijkt er dus op dat ook in onbekend landschap de zon voor het onderscheiden van deze plaatsen werd gebruikt. Het effect van de zichtbaarheid van de zon op de keuze werd nader getoetst door in de proef een scherm tussen de kooi en de te plaatsen en de keuze in deze situatie te vergelijken met de keuze met een scherm opzij van de zon. Deze proeven werden zowel in bekend als onbekend landschap gedaan. De vogels waren getraind met het scherm opzij van de zon. Tabel 11 laat zien dat in bekend landschap groep I beter koos als de niet was afgeschermd dan wanneer de zon wel was afgeschermd. Voor groep II is dit verschil in keuze minder duidelijk. Tabellen 12 en 13 laten zien dat ook in onbekend landschap groep I beter koos als de zon niet was afgeschermd. Dit was niet het geval met groep II Echter, ook in de situatie waarbij de niet was afgeschermd, onderscheidde groep II H en M niet duidelijk. Deze proeven bevestigen dus het vermoeden dat de zon gebruikt werd voor het onderscheid van H en M. Er werden in H en M ook vogels getraind en getoetst (op de trainingsplaats) waarbij het landschap was afgeschermd. Er was getoetst met de zon afgeschermd en de zon zichtbaar; daarnaast werden de resultaten van toetsen met vergeleken met die van toetsen met zwaar bewolkt weer (Tabel 3, 4). Het bleek uit deze proeven dat H en M niet werden herkend en dat de zichtbaarheid van de geen invloed had op de keuze. Er bleek zelfs een voorkeur voor het verkeerde stokje op te treden, wat verklaard werd door een nawerking van de laatste training. De laatste training was altijd op de andere plaats, d.w.z. de vogels waren het laatst getraind op het andere stokje. Blijkbaar waren de vogels niet in staat om de te gebruiken om de twee plaatsen te onderscheiden als het landschap was afgeschermd. Hieruit werd de conclusie getrokken dat de gebruikt werd in combinatie met iets van het landschap, bijvoorbeeld de horizon . Mogelijk wordt de horizon als referentie voor de gebruikt. De rand van het scherm is hiervoor onbruikbaar door parallax. De vogels werden niet alleen in H en M maar ook in Arnhem getoetst (Tabel 14). Het bleek dat de vogels een voorkeur hadden voor het stokje dat bij de voorgaande training werd beloond. Deze proeven demonstreren het bovengenoemde na-effect van de voorgaande training. Aangezien de laatste training voor de toetsen in H en M altijd op de andere plaats was (om te voorkomen dat dit na-effect ten gunste van een goede keuze zou zijn), zijn de werkelijke verschillen in keuze groter dan de resultaten aangeven. In Arnhem bleek dat het effect van de laatste training groter was bij zwaar bewolkt weer dan bij . Dit is opnieuw een argument om te denken dat de een rol speelt in het onderscheiden van de plaats. De in dit artikel besproken proeven gaan over het onderscheid in plaats in oost- west richting. In termen van zonneoridntatie betekent dit het vergelijken van zonnebanen die in de tijd zijn verschoven. Dit is alleen mogelijk als de vogels beschikken over een 'klok' die onafhankelijk is van de locale tijd. Bij de besproken proeven werden de vogels getraind en getoetst op een vaste zonnetijd in Arnhem, m.a.w. de proefsituatie voorzag in een 'vaste klok'. Uit de proeven blijkt dus niet of de vogels zelf over een 'vaste klok' beschikken. De vogels bleken echter in de proefsituatie de zon te gebruiken, terwijl andere oridntatiemogelijkheden beschikbaar waren. Dit doet vermoeden dat de zon niet alleen in de proefsituatie wordt gebruikt om plaatsen te onderscheiden, wat de zienswijze ondersteunt dat zonnenavigatie een van de mogelijkheden is die vogels voor doelgerichte oridntatie tot hun beschikking hebben west richting. In termen van zonneoridntatie betekent dit het vergelijken van zonnebanen die in de tijd zijn verschoven. Dit is alleen mogelijk als de vogels beschikken over een 'klok' die onafhankelijk is van de locale tijd. Bij de besproken proeven werden de vogels getraind en getoetst op een vaste zonnetijd in Arnhem, m.a.w. de proefsituatie voorzag in een 'vaste klok'. Uit de proeven blijkt dus niet of de vogels zelf over een 'vaste klok' beschikken. De vogels bleken echter in de proefsituatie de zon te gebruiken, terwijl andere oridntatiemogelijkheden beschikbaar waren. Dit doet vermoeden dat de zon niet alleen in de proefsituatie wordt gebruikt om plaatsen te onderscheiden, wat de zienswijze ondersteunt dat zonnenavigatie een van de mogelijkheden is die vogels voor doelgerichte oridntatie tot hun beschikking hebben.


[close window] [previous abstract] [next abstract]