Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Diamond A.W. (1974) The Red-footed Booby on Aldabra atoll, Indian Ocean. ARDEA 62 (3-4): 196-218
Op Aldabra, een grot atol in het ZW van de Indische Oceaan, broeden 6.000-7.000 paar van de Roodpootgent (Sula sula) in verscheidene kolonies in de mangroven. Bijna het gehele jaar door worden legsels aangetroffen, maar de meeste vogels komen tot broeden in het natte seizoen (nov.-maart), terwijl slechts enkele kolonies laat in het droge seizoen (april-okt.) een piek in de broedactiviteiten vertonen (zie Fig. 2, getrokken lijn = berekende aantal bezette nesten, en gestippelde lijn = berekende aantal bezette nesten + waargenomen aantal juvenielen (equivalent met aantal broedparen), en Fig. 3). De auteur veronderstelt dat de piek in het droge seizoen slechts mogelijk is daar waar weinig fregatvogels nestelen; de meeste Roodpootgent nestelen in hetzelfde gebied als fregatvogels maar dan in het natte seizoen nadat de fregatvogels hebben opgehouden met het roven van nestmateriaal van onbewaakte Roodpootgentnesten (vergelijk Main Colony met veel fregatvogels en Bras Takamakakolonie met weinig fregatvogels). Hoewel het voedsel wisselt met de seizoenen (zie Fig. 6, zwart = pijlinktvis; wit = vissen, voornamelijk vliegende vissen), doet het verschil in broedperiode in de verschillende delen van het atol vermoeden dat de beschikbaarheid van voedsel alleen de uiterste grenzen van het broedseizoen bepaalt, terwijl plaatselijke factoren zoals de fregatvogels een secundaire invloed hebben, temeer daar gelijksoortige verschillen in broedperiode op het nabijgelegen atol Cosmoledo werden geconstateerd. Het verloop van de rui van de adulte broedvogels wordt beschreven, en de voorlopige conclusie is dat de meeste adulten de rui van de handpennen onderbreken gedurende het leggen, maar deze weer hervatten gedurende het bebroeden van de eieren en het grootbrengen van de jongen (zie Tabel 3). De ontwikkeling van de jongen op de Aldabra-atol wordt vergeleken met die op de Galapagoseilanden (zie Fig. 4, waarin de punten de gewichtstoename aangeven voor de Aldabra-jongen en de vierkanten voor de Galapagos-jongen); de geconstateerde opmerkelijke verschillen worden toegeschreven aan verschillen in klimaat als ook in beschikbaarheid van voedsel in deze twee gebieden. De rui en de ontwikkeling van het verenkleed worden beschreven; het volwassen kleed ontwikkelt zich vermoedelijk pas wanneer de vogels ongeveer 3 jaar oud zijn. De 'trapsgewijze rui' ('Staffelmauser', in de terminologie van Stresemann, of 'stepwise moult' naar Ashmole) begint in ongeveer de 5e maand na het uitvliegen, en zet zich klaarblijkelijk daarna gedurende het gehele verdere leven voort, in drie 'golven' met korte pauzen tijdens de incubatie. (Onder 'golf' wordt hier verstaan het voortschrijden van de opeenvolgende vervanging van aangrenzende handpennen van binnen naar buiten langs de vleugels.) Een vergelijking van de uitkomsten van dit onderzoek met andere toont uiteindelijk maar weinig verschillen (zie Tabel 5). De geringe verschillen tussen de Galapagospopulatie en de andere zijn vermoedelijk toe te schrijven aan het periodieke optreden van voedseltekort bij de Galapagos, maar er zijn geen aanwijzingen dat de Galapagospopulatie zodanig zou zijn aangepast dat zij deze ongunstige milieuomstandigheden beter het hoofd kan bieden dan de andere populaties.


[close window] [previous abstract] [next abstract]