Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(2012) Recensie: Burg A, van den, ... (et al), 2011. De grauwe klauwier ambassadeur voor natuurherstel. LIMOSA 85 (1): 47-48.

De grauwe klauwier ambassadeur voor natuurherstel
van den Burg A., M. Nijssen, M. Geertsma,S. Waasdorp & D. van Nieuwenhuyse
2011. KNNV Uitgeverij, Zeist. ISBN 978 90 5011339 1, 112 pp

2012 is door sovon Vogelonderzoek Nederland en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot 'het jaar van de klauwieren'. Het mag geen toeval heten dat bij aanvang van dit jaar het boek 'De grauwe klauwier, ambassadeur voor natuurherstel' werd gepresenteerd. Het boek vat 20 jaar onderzoek naar de Grauwe Klauwier door Stichting Bargerveen samen. We hebben met dit boek voor een deel ook het gedachtengoed van wijlen Hans Esselink in handen, oprichter en (tot zijn plotselinge overlijden in 2008) frontman van de eigenzinnige Bargerveen-club (eigenzinnig in de goede zin van het woord). De Grauwe Klauwier is een bijzondere vogelsoort. Buiten (Oost) Drenthe zal deze miniatuur roofvogel ongetwijfeld met hoofdletters in het opschrijfboekje genoteerd worden. Grauwe Klauwieren boeien door hun voorkomen en gedrag. Alleen al het opspietsen van prooien blijft een intrigerend en aansprekend fenomeen.
      Na een inleidend hoofdstuk begint de monografie met het beschrijven van de teloorgang en het herstel van de Grauwe Klauwier in Nederland. Het is voor vogelaars geboren na pakweg 1970 niet te bevroeden hoe algemeen de Grauwe Klauwier vroeger geweest moet zijn in Nederland; het moet er simpelweg van gemiegeld hebben! In dat licht is het huidige spectaculaire herstel eigenlijk nog maar heel zuinigjes. Ook het voortbestaan van de Grauwe Klauwier in Nederland lijkt allerminst verzekerd. Gelukkig neem de soort niet alleen in aantal toe, maar begint bijvoorbeeld de provincie Drenthe tegenwoordig toch mooi vol te lopen en zijn er allerlei meer of minder permanente vestigingen elders in Nederland. Daarnaast kent de Grauwe Klauwier een spectaculair herstel in Oost-België wat zeker zou kunnen doorstralen naar Limburg.
      De volgende twee hoofdstukken geven een gedegen beschrijving van de ecologie van de Grauwe Klauwier. Vervolgens proberen de auteurs de vinger op de zere plek te leggen: wat zijn de knelpunten voor de Grauwe Klauwier in Nederland? Het gaat over kleinschalige gevarieerde landschappen en vooral over insecten. Op zich blijkt de Grauwe Klauwier in allerlei verschillende landschappen uit de voeten te kunnen als er maar genoeg voedsel voorradig is door het seizoen heen, dus ook als het even wat slechter weer is. Grote prooien zijn hierbij belangrijk. Het lukt een paartje niet hun jongen groot te krijgen op alleen maar kleine prooien, waarschijnlijk omdat ze daarvoor te veel heen en weer moeten vliegen (elke prooi wordt apart naar het nest getransporteerd). Illustratief voor het belang van voedsel is het verband tussen de gemiddelde conditie van de nestjongen (bepaald door hoeveelheid voedsel) en de kans dat deze jongen het jaar erop worden teruggezien. Wie klauwieren onderzoekt kijkt dus vooral ook veel naar insecten. En wie klauwieren wil behouden moet een landschap creëren dat door het seizoen heen een aanbod aan (grote) prooien biedt, een seizoen waarin geen 'gaten' van voedselschaarse vallen.
      In hoofdstuk 6 en 7 verschuift de focus meer naar natuurbeheer. Een wending de we konden verwachten van de schrijvers, omdat natuurbeheer en -herstel een belangrijk thema is van de Stichting Bargerveen. Deze hoofdstukken geven ook inzicht in de ondertitel van het boek, want de terugkeer van de Grauwe Klauwier na het doorvoeren van natuurherstelsmaatregelen kan zeker gezien worden als een kroon op het werk, waarbij de Grauwe Klauwier natuurlijk een prachtige ambassadeur is voor een divers ecosysteem.
      Het laatste hoofdstuk sluit hier mooi bij aan, want daarin worden praktische aanwijzigen gegeven hoe een inmiddels enthousiast geworden vogelaar zelf Grauwe Klauwieren kan gaan onderzoeken. Zo wordt er bijvoorbeeld beschreven hoe insecten te bemonsteren (een zoekkaart klauwierenprooien is zelfs bijgeleverd) en welke observaties aan de vogels/nesten te doen. Zo'n aansporing om zelf aan de slag te gaan is bijzonder, maar dit onderstreept het geloof in de rol van gegevens die vrijwilligers verzamelen in de ondersteuning van het natuurbeheer.
      Al deze informatie wordt op een heldere en goed leesbare manier gepresenteerd in de acht boeiende hoofdstukken. Het is duidelijk dat het boek vooral een populair-wetenschappelijk werk is. Zo ontbreken referenties in de tekst (achterin het boek is wel een literatuurlijst opgenomen). Dit komt de leesbaarheid ten goede, maar het is wel eens jammer dat het niet altijd duidelijk is wat nu precies resultaten zijn van het onderzoek van de Stichting Bargerveen, wat gebaseerd is op andermans onderzoek (en van wie), en wat meer hypotheses of ideeën zijn. Afgezien hiervan is het verder een zeer compleet werk dat onze huidige kennis van de Grauwe Klauwier en zijn leefomgeving mooi op een rij zet. Het boek is rijkelijk geïllustreerd met fraaie en vooral ook veel historische en informatieve foto's. De grafieken zijn ook van goede kwaliteit en het geheel is doorspekt met fraaie tekeningen van Elwin van der Kolk. Een ieder die ook maar een beetje interesse heeft in Grauwe Klauwieren zal aan dit boek plezier beleven.

Recensie van Raymond Klaassen

[gratis pdf] [english summary]



limosa 85.1 2012
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster