Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

DIJK VAN AJ, NOBACK M, TROOST G, VERGEER JW, SIERDSEMA H & TURNHOUT VAN C (2013) De introductie van Autocluster in het Broedvogel Monitoring Project. LIMOSA 86 (2): 94-102.

Aantalsontwikkelingen van Nederlandse broedvogels worden sinds 1984 gevolgd met het Broedvogel Monitoring Project (bmp), een gezamenlijk project van Sovon Vogelonderzoek Nederland en het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs). De methode is gebaseerd op jaarlijkse territoriumkarting in vast begrensde telgebieden (Hustings et al. 1985, Bibby et al. 2000). Tijdens het broedseizoen wordt elk telgebied een aantal keren fi jnmazig doorkruist. Indien alle soorten worden onderzocht worden 8-12 bezoeken gebracht. Hierbij worden alle waarnemingen die op de aanwezigheid van een territorium of nest duiden (paar, zang, balts, alarm, ouder met voer voor jongen etc.) op veldkaarten ingetekend. Veel aandacht gaat tijdens een veldbezoek uit naar het doen van 'uitsluitende' waarnemingen van aangrenzende territoriumhouders (van Dijk & Boele 2011). De uitwerking van het veldwerk aan het eind van het broedseizoen vormt een belangrijk onderdeel van het bmp. De waarnemingen worden daartoe overgezet van de veldkaarten op verzamelkaarten per vogelsoort, waarna ze worden 'geclusterd' tot territoria aan de hand van soortspecifi eke interpretatiecriteria, die onder meer rekening houden met het waargenomen gedrag en met trefkansen (Kwak & Meijer 1985).
      De uitwerking van het veldwerk is in de loop der jaren steeds verder gestandaardiseerd, om zodoende de vergelijkbaarheid van vastgestelde aantallen tussen jaren en tussen telgebieden te verbeteren. Dit heeft tot gevolg dat het 'papierwerk' behalve tijdrovend -het uitwerken kost al snel een paar avonden per telgebied- ook ingewikkeld is geworden. Ter illustratie: in de bmp-handleiding uit 2004 werden negen pagina's gewijd aan de uitleg van het veldwerk, en twaalf aan de uitwerking (de zogenaamde interpretatie; van Dijk 2004). Het omgaan met typische bmp-begrippen zoals 'geldige waarnemingen', 'normbezoeken', 'datumgrenzen' en 'fusieafstanden' is ook na lezing van de handleiding niet voor iedereen meteen gesneden koek (voor een toelichting van de begrippen zie tabel 1).
      De gedachte dat de interpretatie van de veldwaarnemingen tot territoria op basis van de richtlijnen in de handleiding in principe te automatiseren zou moeten zijn, is de drijfveer geweest voor de ontwikkeling van het programma Autocluster, dat in 2011 beschikbaar is gesteld voor de bmp-tellers. In deze bijdrage gaan we in op de doelen, techniek en wijze van introductie van Autocluster, alsmede op ervaringen van gebruikers en de gevolgen voor de berekende populatietrends.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 86.2 2013
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster