Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(2008) Recensie: Bult H. ... (et al), 2007. Atlas van de West-Brabantse broedvogels. LIMOSA 81 (3): 126-127.

Atlas van de West-Brabantse broedvogels H.Bult, W.Poelmans, H.Sierdsema en R.M.Teixeira (red.) 2007. NPN Media, Breda. ISBN 978 90 78343 02 8. 610 blz. Prijs € 39,95.

De geschiedenis van het vastleggen van vogelgegevens in Noord-Brabant is nog jong: de eerste echte 'Avifauna van Noord-Brabant' verscheen in 1967 en vormde een forse stimulans voor Brabantse vogelaars om de kennis over het voorkomen van vogels in hun provincie verder uit te breiden. Vooral in Oost- en Midden-Brabant gingen Vogelwerkgroepen aan de slag en er verschenen alras verslagen en streekavifauna's waarin de kennis werd uitgebouwd en geactualiseerd. West-Brabant bleef wat achter, een verschijnsel dat bij voorbeeld tijdens het eerste Atlasproject voor broedvogels (1973-1977) aan het licht kwam: het kostte de grootste moeite om alle atlasblokken onderzocht te krijgen.
      Dat moest anders, vond een clubje van vooruitstrevende geesten, die in 1989 de Stichting Samenwerkingsverband van Westbrabantse Vogelwerkgroep (SWEV) oprichtten. Al snel werd het maken van een atlas van broedvogels in de regio het belangrijkste doel van de SWEV. Een belangrijke steun was de gebiedsdekkende broedvogelkartering die de provincie Brabant vanaf 1989 in de regio ging uitvoeren. Samenwerking tussen provincie en SWEV leidde tot een goede afstemming van de veldtaken: de professionele karteerders van de provincie namen het landelijk gebied en een deel van de natuurterreinen onder de loep, terwijl de vrijwilligers van het SWEV de overige natuurgebieden en het stedelijk gebied voor hun rekening namen. De tussen 1989 en 1996 uitgevoerde dekkende kartering vormt het hart van de database die ten grondslag ligt aan de nu verschenen, liefst 610 pagina's bevattende Atlas.
      De gebruikte methode is een aan de specifieke vraagstelling en de regionale omstandigheden aangepaste variant op het SOVON-BMP. Met name de onderlinge vergelijkbaarheid van de door vele verschillende tellers aangedragen karteringen stond centraal en noopte soms tot enige aanpassing aan de landelijke BMP-regels. In hoofdstuk drie staat minutieus beschreven hoe een en ander in zijn werk ging.
      In een speciaal hoofdstuk worden 142 voor broedvogels belangrijke terreinen kort gepresenteerd en wordt tevens een overzicht van voor de terreinen kenmerkende broedvogels gegeven. Het hart van het boek bestaat uit een beschrijving van de 209 vogelsoorten die voor of tijdens de onderzoeksperiode in West-Brabant hebben gebroed. In deze soortbeschrijvingen is de mix van kennis en enthousiasme wellicht het best gedoseerd en dat maakt het lezen ervan tot een genot. De heldere kaarten en tabellen vormen een goede eenheid met de tekst. Een 'verschilkaart' presenteert op het niveau van hele atlasblokken de aan- of afwezigheid van soorten in de periode 1973-1977, 1989- 1996 en 1998-2000. Deze kaarten illustreren fraai de toename van soorten als Buizerd, Bosuil, Blauwborst en Kleine Bonte Specht. Bij de wat talrijker soorten is vooral de trendgrafiek van de periode 1984-2000 van belang. Een aantal soorten (opvallend vaak van agrarisch gebied) zoals Steenuil, Graspieper, Veldleeuwerik en Kneu blijkt over deze gehele periode in aantal af te nemen in West-Brabant. Opvallend is de positieve aantalsontwikkeling van de Ringmus, in een periode waarin de soort landelijk gezien duidelijk afnam. Overigens is sinds 1998 ook in West-Brabant sprake van een dalende trend, en opmerkelijk is dat we die bij meer soorten (bijv. Nachtegaal) terugzien. De trendfiguren hebben soms ook goed nieuws te melden, zoals de herovering van de regio door de Roodborsttapuit.
      Erg zinvol zijn ook de gepresenteerde dichtheden (per 100 ha.) van een groot aantal broedvogels, waarbij voor elk habitattype een onderscheid wordt gemaakt tussen de rivierenregio, de zeekleiregio, de laagveenregio en de zandregio. Bij de talrijke, kwantitatief onderzochte soorten wordt ook een bezettingspercentage per regio gegeven.
      Voor alle relevante soorten wordt de verspreiding in de periode 1989-1996 gegeven, waarbij bij die talrijke, kwalitatief getelde soorten relatieve dichtheidskaarten worden gepresenteerd. De grote verschillen tussen de diverse Westbrabantse regio's komen op de kaarten goed naar voren. Het belang van de Biesbosch voor moerasvogels is nog steeds evident, evenals dat van het Markiezaat en andere gebieden in de Brabantse Delta voor pioniervogels.
      Een speciaal compliment verdient de opmaak van het boek. De berg aan informatie is, net als in de Avifauna van Limburg, op een rustige, evenwichtige wijze gepresenteerd, waardoor de lezer er niet snel in zal verzuipen. Met name de opmaak van de kaarten is zeer geslaagd, en de vele veelal erg fraaie foto's dragen het hunne bij.
      Het enige echte minpunt aan dit boek is dat het feitelijk tien (!) jaar eerder klaar had kunnen zijn. Een ruime selectie aan problemen heeft dit helaas in de weg gestaan. Daardoor heeft de kern bestaande uit de karteringen (afgerond in 1996) uiteraard aan actualiteit ingeboet. Daar staat tegenover dat de auteurs veel energie hebben gestoken in het toch zo actueel mogelijk houden van het bestand: bij veel soorten wordt het voorkomen tot en met 2006 besproken.
      De regio West-Brabant is volop in ontwikkeling. Van een 'vergeten' hoek waaraan maatschappelijke ontwikkelingen goeddeels voorbij gingen is het nu een gewilde regio geworden met een snel uitbreidend inwonertal en een nog sneller veranderend grondgebruik: veelal zeer intensieve landbouw, grote industrieterreinen en natuurlijk snel groeiende steden en dorpen. Voor allen die de natuurwaarden in de regio een warm hart toedragen is dit boek van groot belang: het laat immers heel duidelijk zien hoe vogels tot nog toe op al die ontwikkelingen hebben gereageerd, geeft aan welke soorten c.q. habitats het moeilijk hebben en is daarmee onmisbaar bij het maken van verder keuzes voor de regio. De feiten liggen nu - letterlijk - op tafel!
      Zonder overdrijving: voor elke vogelaar en natuurbeschermer die woonachtig is in West Brabant of er iets mee van doen heeft, is dit boek verplichte kost.
      Een 'dankjewel' aan de vele medewerkers van het project, zowel de vrijwilligers van het SWEV als de provinciale profs, is beslist op zijn plaats. Zonder anderen te kort te willen doen noem ik hier speciaal SWEV-mannen Ton Bakker, Hidde Bult en Ray Teixeira die van begin tot eind bij het project betrokken waren, een groot deel van de teksten hebben geproduceerd en (wellicht het knapst) ook tijdens de mindere fasen van het project de moed niet lieten zakken. Ook de bijdrage van Henk Sierdsema (methodologisch en opbouw kaarten en tabellen) verdient het om genoemd te worden. Beschouw hen, samen met hun companen van de redactie van dit prachtige boek, gerust als de 'founding fathers' van de West-Brabantse veldornithologie nieuwe stijl!

Recensie van Jan-Willem Vergeer

[gratis pdf] [english summary]



limosa 81.3 2008
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster