Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Perdeck A.C. (1974) An experiment on the orientation of juvenile Starlings during spring migration. ARDEA 62 (3-4): 190-195
Ongeveer 3.000 jonge (tweede kalenderjaar) Spreeuwen werden in Nederland gevangen gedurende de voorjaarstrek (eind febr., maart) en naar Zwitserland verplaatst. De terugmeldingen in de broedtijd (april tot aug.) lagen zowel in het normale broedgebied als vlak bij de plaats van loslaten. Hieruit wordt geconcludeerd dat de vogels die terugkeerden naar het broedgebied gebruik maakten van plaatsgerichte oridntatie en dat dit vermogen dus ook gebruikt wordt tijdens de eerste voorjaarstrek van de Spreeuw (Fig. 1). De vroegere suggestie (Perdeck 1967) dat hier alleen kompasgerichte oridntatie in het spel is wordt nu verworpen. De terugmeldingen in de broedtijd bij de plaats van loslaten (2 tot 4 jaar na de verplaatsing) doen vermoeden dat een aantal vogels hier is blijven broeden. Omdat er buiten de broedtijd geen terugmeldingen uit dit gebied kwamen, maar wel uit Frankrijk (dus ten westen hiervan) wordt aangenomen dat deze vogels trekvogels zijn en dat sommige het gebied waar zij in hun eerste winter verbleven met plaatsgerichte oridntatie kunnen terugvinden (Fig. 2).


[close window] [previous abstract] [next abstract]