Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Ludwigs J.D. & Becker P.H. (2002) The hurdle of recruitment: Influences of arrival date, colony experience and sex in the Common Tern Sterna hirundo. ARDEA 90 (3): 389-399
De meeste Visdieven Sterna hirundo keren pas naar hun geboortekolonie terug wanneer ze twee jaar oud zijn. Zij vestigen zich hier echter pas als broedvogel na een of meer jaren in het broedgebied rondgekeken te hebben. Hoewel dit algemene beeld allanger bekend is, weten we nog maar weinig af van de mechanismen die bepalen wanneer individuen zich alsbroedvogel in de kolonie vestigen. In dit artikel worden waarnemingen gepresenteerd van een onderzoek in een kolonie Visdieyen in Wllhelmshaven, Noord-Duitsland, waar sinds 1992 alle jongen worden voorzien van transponders (kleine chips die op korte afstand kunnen worden afgelezen), hetgeen een automatische registratie van hun aankomstdatum in de kolonie mogelijk maakt. In 19942001 is gekeken hoe lang zij de kolonie inspecteren alvorens zij zich als broedvogel vestigen. Van de vogels die in 1992-1996 in de betreffende kolonie waren geboren (n = 183), broedde 57% voor de eerste keer toen ze drie jaar oud waren, 6% deed dat op een leeftijd van twee jaar en 37% op een leeftijd tussen 4 en 7 jaar. Vogels die voor de eerste keer tot broeden kwamen, arriveerden 17 dagen later dan meer ervaren broedvogels, terwijl ze 19 dagen later met leggen begonnen dan de ervaren vogels. Vroeg aankomen in de kolonie vergrootte de kans om zich als broedvogel te vestigen. Ieder extra jaar dat vogels in de kolonie aanwezig waren zonder tot broeden te komen, leidde tot een steeds vroegere aankomstdatum in het jaar erop. Vogels die laat in het seizoen in de kolonie arriveren, doen als gevolg daarvan dus meer ervaring op, vervroegen hierdoor hun aankomstdatum in latere jaren en compenseren zo voor hun oorspronkelijk late aankomst in het seizoen. De gemiddelde leeftijd waarop voor het eerst gebroed werd, lag voor vrouwtjes (3,2 jaar) lager dan voor mannetjes (3,6 jaar), ondanks het feit dat jonge vrouwtjes later in het seizoen arriveerden dan jonge mannetjes. De auteurs concluderen dat de hindernissen die door Visdieven overwonnen moeten worden om zich als broedvogel te vestigen, voor mannetjes groter zijn dan voor vrouwtjes. Het lijkt erop dat bij de Visdief de vestiging als broedvogel van vogels zonder ervaring een bewijs van kwaliteit is. Vogels die dit voor elkaar krijgen, profiteren van meer reproductieve jaren in vergelijking tot soortgenoten die eerst moeten investeren in het inspecteren van de kolonie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]