Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Schipper W.J.A. (1978) A comparison of breeding ecology in three European harriers (Circus). ARDEA 66 (3): 77-102
In aansluiting op voorgaand onderzoek naar verschillen in voedsel en jachtwijze tussen sympatrisch levende Grauwe Kiekendief Circus pygargus, Blauwe Kiekendief circus cyaneus en Bruine Kiekendief Circus aeruginosus gaat dit artikel over verschillen in broedbiotoopkeuze en over de factoren die de broedresultaten bennvloeden. De vegetaties van de broedbiotopen van Circus pygargus en Circus cyaneus binnen onze onderzoeksgebieden op Ameland, Terschelling en in Flevoland vertoonden slechts weinig verschillen. Gemiddeld lagen de nesten van Circus cyaneus in meer open vegetaties dan die van Circus pygargus (Tabel 2). De nesten van Circus pygargus lagen, waar mogelijk, gemiddeld op minder grote afstand van door hen veel bezochte uitgestrekte en open jachtgebieden (landbouwgronden, polders en kwelders), dan die van Circus cyaneus. (Tabel 3). Hiermee in overeenstemming lijkt het er op dat Circus pygargus in Europa vaker dan Circus cyaneus in landbouwgewassen wordt gevonden, terwijl Circus cyaneus vaker in hoogvenen en tussen bos broedt. De interspecifieke biotoopverschillen van deze soorten kunnen in verband gebracht worden met hun jachtwijze. Circus aeruginosus broedde vrijwel steeds in rietvelden. Volgens literatuuropgaven is dit het geval binnen het gehele verspreidingsgebied. Per seizoen begon de gemiddelde broedtijd van Circus aeruginosus het eerst, kort daarna kwam Circus cyaneus en enige tijd later Circus pygargus. (Tabel 4). De ecologische implicaties van deze situatie werden in een voorgaand artikel besproken (Schipper 1973). De temperatuur in het voorjaar had in Nederland bij alle drie de soorten invloed op het begin van de leg; hierbij reageerde Circus aeruginosus op lagere temperaturen dan Circus cyaneus en deze weer op lagere temperaturen dan Circus pygargus. Evenzo bleek uit vergelijking van literatuurgegevens dat lokale verschillen in legbegin bij elk der drie soorten in Europa en N. Afrika waarschijnlijk verband houden met verschillen in voorjaarstemperaturen (Fig. 2). Er werd een verband gevonden tussen het legbegin en de broedresultaten (Fig. 3). Vroege broedsels leverden gemiddeld meer uitvliegende jongen op dan late. Bij Circus pygargus en Circus aeruginosus werd het broedsucces negatief bennvloed door regenval in de jongentijd. Helaas kon het onderzoek naar de invloed van prooidichtheden op de aanvang van de eileg en de broedresultaten niet volledig zijn. De mogelijke negatieve invloed van polygynie op de broedresultaten wordt besproken. Specifieke temperatuureisen kunnen, in aansluiting op prooi- en biotoopkeuze, de verschillen in noordgrens van de arealen van de onderzochte kiekendiefsoorten bepalen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]