Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Carss D.N. & Ekins G.R. (2002) Further European integration: Mixed sub-species colonies of Great Cormorants Phalacrocorax carbo in Britain - Colony establishment, diet, and implications for fisheries management. ARDEA 90 (1): 23-41
Individuen van de beide Europese ondersoorten van de Aalscholver, de Grote Aalscholver Phalacrocorax carbo carbo en de gewone Aalscholver P. c. sinensis, broeden gezamenlijk in kolonies in het binnenland van Groot-Brittannie, waar waarschijnlijk ook hybridisatie plaatsvindt. Koloniegrootte en het voedsel van Aalscholvers werden bestudeerd in de drie oudste en grootste kolonies: Abberton reservoir, Little Paxton en Besthorpe. De kolonie in Abberton is gesticht in 1981 en is geleidelijk in omvang toegenomen tot 526 nesten in 1993. Sindsdien treden er aantalsfluctuaties op rond een gemiddelde van 464 nesten, met een piek aantal van 551 nesten in 1996. Deze kolonie is de grootste van Groot-Brittannie en bevindt zich op een afstand van zeven kilometer van zee. Broedvogels foerageren voornamelijk in estuariene habitats. De voedselkeuze was divers (>26 zee- en zoetwater vissoorten), maar werd gedomineerd door Paling Anguilla anguilla en platvis (Pleuronectidae). Berekeningen suggereren een consumptie van 70,5 ton vis in 1993. Aantalspatronen in de twee andere kolonies liepen parallel met die in Abberton, zij het op een veel lager niveau met maxima van rond de 200 broedparen. Het menu van Aalscholvers in deze kolonies, die zich meer dan 60 kilometer van de zee bevinden, bestond uitsluitend uit zoetwatervis, met als belangrijkste soort de Blankvoorn Rutilus rutilus. Het binnenland van Engeland werd pas recent door Aalscholvers gekoloniseerd. De influx voIgt een ander patroon dan op het vasteland van Europa. In Nederland ontstonden nieuwe kolonies meestal als 'satellieten' van reeds bestaande vestigingen, terwijl in Engeland steeds sprake lijkt van 'onafhankelijke' nieuwe kolonies. Nieuwe binnenlandse vestigingen in Engeland hangen vermoedelijk samen met de toenemende aantallen aalscholvers in zowel Engeland als op het aangrenzende Europese vasteland en met het feit dat aalscholvers reeds op circa tweehonderd verschillende plaatsen in het binnenland slaapplaatsen hebben. Beide zaken maken dat het tegengaan van nieuwe vestigingen, zo men dat zou wensen, weinig kans van slagen zal hebben. Implicaties van de aanwezigheid van Aalscholverkolonies in Groot-Brittannie met beide ondersoorten en de consequenties voor zowel de visserij als de Aalscholvers zelf, worden bediscussieerd.


[close window] [previous abstract] [next abstract]