Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Herremans M. (1990) Taxonomy and evolution in Redpolls Carduelis flammea hornemanni a multivariate study of their biometry. ARDEA 78 (3): 441-458
Barmsijzen werden taxonomisch onderzocht door de vleugellengte, staartlengte, snavellengte en snavelhoogte van meer dan 1.000 gesekste individuen nauwkeurig te meten. Alle erkende taxa waren vertegenwoordigd. De meetresultaten werden met technieken uit de multivariate statistiek (Principale componenten analyse en Canonische analyse) verwerkt. Grote Barmsijzen (flammea) en Kleine Witstuitbarmsijzen (exilipes) die fenotypisch op kleur waren gedetermineerd konden ook biometrisch gescheiden worden; hetzelfde gold voor de 2 Groenlandse taxa (rostrata en hornemanni). Vogels die voldeden aan de criteria van Langsnavelbarmsijzen ("holboellii") waren zo goed als identiek met flammea: zij vertegenwoordigen blijkbaar slechts een extreme scheefheid van de snavellengte- frequentieverdeling bij flammea. Het donkere type barmsijs van IJsland is nauwelijks te onderscheiden van de op Groenland voorkomende vorm rostrata, maar gemiddeld zijn ze zowel biometrisch als wat het verenkleed betreft verschillend van het bleke type dat op IJsland broedt. Bovendien zijn de bleke barmsijzen van IJsland biometrisch verschillend van de twee andere, allopatrische taxa met bleke barmsijzen (exilipes en hornemanni), maar ze staan het dichts bij exilipes. Bij de originele beschrijving van islandica werd er geen holotype aangeduid en de gebruikte serie vogels was mogelijk heterogeen. Omdat wellicht de donkere vorm bedoeld werd, wensen we voortaan de naam islandica tot deze vogels te beperken. Ze lijken sterk op rostrata; een lectotype voor islandica werd aangewezen. Van de beide vormen die op IJsland voorkomen zijn het de bleke vogels die het meest van alle andere barmsijzen verschillen: mogelijks verdienen ze een aparte, nieuwe naam. De gebruikelijke taxonomische opsplitsing van de barmsijzen in twee politypische soorten heeft een labiele onderbouw, omdat het verschil of de overeenkomst in morfologische criteria het gevolg kan zijn van convergente ontwikkelingen in de evolutie. Vooral op basis van zoogeografische argumenten kan de status soort worden toegekend aan hornemanni, exilipes, rostrata en flammea.


[close window] [previous abstract] [next abstract]