Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Gabrielsen G.W., Klaassen M. & Mehlum F. (1992) Energetics of Black-legged Kittiwake Rissa tridactyla chicks. ARDEA 80 (1): 29-40
Om de invloed van vogels op de energiestroom door het mariene ecosysteem te meten, is het nodig een goede schatting te hebben van hun dagelijkse energiebehoefte. Op Spitsbergen is op drie verschillende manieren de energiebehoefte van kuikens van Drieteenmeeuwen Rissa tridactyla bepaald. Bij de eerste methode werd het waterstofisotoop deuterium in het lichaam gespoten. Uit de met de tijd afnemende concentratie deuterium in het bloed kon de wateropname worden berekend. Op grond van de gevonden wateropname en de voedselsamenstelling werd vervolgens de energieopname berekend. Bij de tweede methode werd het kuiken naast deuterium ook ingespoten met het isotoop zuurstof-18. Met behulp van deze zogenaamde dubbel-gemerkt-water techniek kan uit de concentratieverandering van beide isotopen in het bloed het energieverbruik worden gemeten. Het energieverbruik geeft samen met de energiedepositie (bepaald uit de gewichtstoename en de lichaamssamenstelling door middel van karkasanalyses) een schatting van de energieopname. Bij de derde methode werd het energieverbruik in het veld geschat aan de hand van laboratoriummetingen van het rustmetabolisme en de thermoregulatie, gecombineerd met temperatuurmetingen en veldwaarnemingen aan het gedrag. De energieopname werd net als bij de vorige methode uiteindelijk geschat door samenvoeging van de schattingen betreffende energiedepositie en energieverbruik. De eerste twee methoden gaven overeenkomstige resultaten, terwijl de derde methode 13-21% lager uitviel. De derde methode gaat echter voorbij aan de activiteitskosten die, ondanks het feit dat het om nestblijvers gaat, klaarblijkelijk toch aanzienlijk zijn. Tot de kuikens 16 dagen oud zijn, worden ze geregeld bebroed. Dit leidt voor de kuikens tot een besparing van de energie-uitgave van 19% over deze periode. Hierna nemen de activiteitskosten aanzienlijk toe. De totale netto-opname over de gehele nestperiode (35 dagen) was 18.4 MJ. Hiervan maakten de kosten (percentages afgerond) van het rustmetabolisme 53% uit, de weefselkosten 18%, de synthesekosten 6%, de activiteitskosten 22% en de thermoregulatiekosten 2%. De totale netto-energieopname van een opgroeiend kuiken bedraagt 33% van de energie die beide ouders nodig hebben. Dit percentage komt overeen met dat wat bij de Zwarte Zeekoet Cepphus gryile, een andere typische kustvogel (inshore feeder), is gevonden en is tweemaal zo hoog als het percentage bij de Kleine Alk alle alle, een vogel die ver op zee foerageert (offshore feeder). Een paartje broedende Drieteenmeeuwen eet per dag gemiddeld 315 g lodde Mailotus villosus, een voor deze meeuwen in dit gebied karakteristieke prooisoort. Rekeninghoudend met het gemidde1de aantal jongen in het nest en hun sterftekans voor het uitvliegen, komt de gemiddelde voedselconsumptie van een gezin Drieteenmeeuwen in de kuikenperiode op 462 g lodde per dag neer. Voor de 3.000 paar tellende kolonie op het eiland Hopen houdt dit een totale loddeconsumptie van 1,4 ton per dag in.


[close window] [previous abstract] [next abstract]