Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Hulscher J.B., Alting D., Bunskoeke E.J., Ens B.J. & Heg D. (1996) Subtle differences between male and female Oystercatcher Haematopus ostralegus in feeding on the bivalve Macoma balthica. ARDEA 84 (A): 117-130
Scholeksters eten vooral tweekleppige schelpdieren, die zij met hun sterke, platte snavels open maken, waarmee zij vervolgens het vlees losmaken en opeten. Onder de schelpdieren vormt het Nonnetje Macoma balthica een belangrijk aandeel van het menu van Scholeksters, vooral in de zomer. Voor Scholeksters is het Nonnetje een kleine prooi met een schelplengte van 10-24 mm, dat ingegraven in de wadbodem leeft, de meeste 's zomers niet dieper dan 2 tot 4 cm. Mannelijke en vrouwelijke Scholeksters verschillen in snavelbouw. De ## hebben vooral korte, hoge en iets bredere, de vrouwtjes lange en dunne snavels. Verder is het uiterste topje van de snavel, van opzij bekeken, bij ## vaker recht afgesneden (stomp), bij ~~ vaker puntig. Wij willen nu weten of de verschillen in snavelbouw tot uitdrukking komen bij de manier waarop de beide sexen Nonnetjes behandelen bij het openmaken en leegeten van de schelp. Waarnemingen werden gedaan in de Waddenzee, bij Paesens aan de Friese kust en op Schiermonnikoog. Er werd uitsluitend gekeken naar volwassen, door kleurringen individueel herkenbare Scholeksters, waarvan het geslacht en de snavelbouw bekend was. Verder werden aanvullende waarnemingen gedaan aan twee gevangen Scholeksters, een # en een ~, die in een grote kooi bakken met wadmodder kregen aangeboden, waarin Nonnetjes van bekende grootte waren ingegraven. Het blijkt dat de voedselopname, dat is de hoeveelheid vlees die de vogels per tijdseenheid voedselzoeken naar binnen werken, voor ## en ~~ niet verschilt, maar dat dit resultaat op een verschillende manier tot stand komt. ## graven Nonnetjes vaker op en leggen deze op het opppervlak neer alvorens de schelp te openen (liften genoemd), ~~ eten de Nonnetjes vaker ondergronds leeg (in situ eten genoemd). Beide sexen hanteren een in situ Nonnetje sneller dan een gelift Nonnetje. Het tijdverlies voor de ##, omdat zij vaker een Nonnetje liften, wordt gecompenseerd door de grotere Nonnetjes die zij bij het liften vinden en die meer vlees bevatten dan de kleinere, in situ gevonden Nonnetjes. De tijd die de vogels nodig hebben om een eetbaar Nonnetje te vinden verschilt gemiddeld niet voor de geslachten, met als uiteindelijke resultaat dat er geen verschil is in de opname van ## en ~~. Is het nu mogelijk deze verschillen tussen de sexen in de mate waarin Nonnetjes worden gelift en de tijd waarin deze gelifte Nonnetjes worden gehanteerd in verband te brengen met de verschillen in snavelbouw? Merkwaardig genoeg niet. Er is namelijk geen enkele snavelmaat die binnen een sexe het verband vertoont dat overeenkomt met het verschil tussen de sexen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]