Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Meire P.M. (1996) Distribution of Oystercatchers Haematopus ostralegus over a tidal flat in relation to their main prey species, Cockles Cerastoderma edule and Mussels Mytilus edulis: did it change after a substantial habitat loss? ARDEA 84 (A): 525-538
Als gevolg van de aanleg vam de stormvloedkering en de secondaire dammen is het oppervlakte getijgebied in de Oosterschelde met 30% verminderd. Wanneer de vogels die vroeger achter de secondaire dammen voedsel zochten, zich gevoegd zouden hebben bij de vogels op het resterende wadgebied, moeten de dichtheden daar zijn toegenomen. Om dit te onderzoeken werd de dichtheid van de Scholeksters gerelateerd aan die van hun belangrijkste prooien, de Mossel en de Kokkel, zowel voor als na de verkleining van de Oosterschelde. Bij afgaand water foerageren de vogels eerst hoog in de getijzone, volgen dan de waterlijn tot ze uitkomen op hun geprefereerde voedselgebieden die laag in de getijzone zijn gelegen. Zijn ze eenmaal daar dan is de vogelverspreiding gerelateerd aan de dichtheid van hun voedsel. Wanneer er meer vogels in het gebied zijn, gaan meer vogels op de minder geprefereerde voedselgebieden voedselzoeken. Dit patroon veranderde niet nadat de dammen waren aangelegd. Na het verlies van getijgebied was de dichtheid van de Scholekster in relatie tot de kokkeldichtheid zoals die eerder was gemeten. Op mosselbanken daarentegen was de dichtheid van de Scholekster veel groter geworden. Dit werd veroorzaakt door een toename van de kokkelbiomassa op de mosselbanken. Aangezien slechts een klein deel de mosselbiomassa oogstbaar is voor Scholeksters, tegen een groot deel van de kokkelbiomassa, nam met de aanwezigheid van grote kokkels de oogstbare biomassa op de mosselbanken aanzienlijk toe.


[close window] [previous abstract] [next abstract]