Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Johnson D.H., Van Nieuwenhuyse D. & Génot J-C. (2009) Survey protocol for the Little Owl Athene noctua. ARDEA 97 (4): 403-412
Dit artikel beschrijft een protocol om op een gestandaardiseerde manier ’s nachts Steenuilen Athene noctua te inventariseren door middel van het afspelen van de roep van de uil. Al naar gelang het doel van het onderzoek kan de nadruk van het veldwerk op twee verschillende aspecten liggen: (1) demografie en dichtheid en (2) aantallen en verspreiding. Het veldwerk is voor beide benaderingen gelijk, maar het aantal bezoeken aan het onderzoeksgebied verschilt afhankelijk van de vraagstelling. In dit artikel worden doelstellingen en definities voor beide types onderzoek aangedragen en worden er richtlijnen gegeven om te bepalen wanneer een plek door uilen bezet is, en wat het voortplantingssucces en de doorstroming in de populatie is. De aanbevolen inventarisatieperiode valt samen met het broedseizoen. Afhankelijk van de breedtegraad en hoogteligging gaat het in West-Europa om de periode februari tot en met april. In Oost-Europa, het Midden-Oosten en Azië valt de periode een maand later. Inventarisaties kunnen het best plaatsvinden van zonsondergang tot middernacht en in de twee uren voor zonsopkomst. De plekken om naar uilen te luisteren kunnen het best 500 m van elkaar liggen, langs een transect of gerangschikt in een regelmatig rasterpatroon. Op elke plek wordt 13 minuut doorgebracht. Eerst worden de uilenroepen driemaal gedurende twee minuten afgespeeld met pauzes van één minuut. Daarna luistert de waarnemer gedurende vijf minuten. De posities van elke roepende uil wordt op een kaart ingetekend. Bij voorkeur worden de geluiden afgespeeld die door mannetjes gebruikt worden als territoriumroep. Voor onderzoek naar demografie en dichtheid kan het best viermaal een bezoek gebracht worden aan de routes. Als gewerkt wordt met nestkasten waarvan de bezetting al grotendeels bekend is, kan het hier beschreven protocol gebruikt worden om het beeld van de aantallen uilen te completeren. Voor inventarisaties ten behoeve van aantallen en globale verspreiding zal een enkel bezoek aan elke plek al snel voldoende informatie opleveren. Maar meer onderzoek is gewenst naar het aantal bezoeken dat nodig is om het aantal uilen in een gebied goed te kunnen schatten.


[close window] [previous abstract] [next abstract]