Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Cieślak M. & Kwieciński Z. (2009) Moult and breeding of captive Northern Hawk Owls Surnia ulula. ARDEA 97 (4): 571-579
In de jaren 2003–07 werd het ruipatroon van vier Sperweruilen Surnia ulula onderzocht in de dierentuin van Poznań, Polen. De vogels werden dagelijks geobserveerd en de broedcyclus werd in detail vastgelegd. Waarnemingen aan gekooide vogels zijn niet zonder meer toepasbaar voor vogels in het wild, maar daar staat tegenover dat gedetailleerde gegevens moeilijk zijn te verkrijgen in veldsituaties. Alle geruide veren werden verzameld, zodat de rui van handpennen, armpennen en staartveren kon worden onderzocht. De vier vogels verschilden gedurende de onderzoeksperiode in broedstatus: ze waren ongepaard, gepaard zonder te broeden, gepaard en broedend maar zonder succes, of gepaard en succesvol broedend. In negen gevallen kwam het ruipatroon overeen met beschrijvingen in de literatuur. De hand- en staartpennen werden ieder jaar vernieuwd. Mannetjes begonnen 3–11 dagen eerder dan vrouwtjes te ruien en ze vervingen ieder jaar alle armpennen. Bij vrouwtjes was meer spreiding in het ruipatroon, waarbij soms alle armpennen werden vervangen en soms maar de helft. De snelheid van de veergroei was gecorreleerd met de voedselopname, maar niet met de omgevingstemperatuur. Wanneer de vogels succesvol een broedsel grootbrachten, verliep de rui van beide seksen in twee fases. Eerst een korte fase, waarbij weinig veren tegelijkertijd werden geruid, die duurde tot de jonge uilen het nest verlieten. Daarna een tweede fase die langer duurde en waarbij meer veren tegelijkertijd werden vervangen. Vrouwtjes met nest en eieren ruiden enkele weken eerder dan niet-broedende vrouwtjes. Er bestond bij mannetjes echter geen verschil tussen broedvogels en niet-broedvogels.


[close window] [previous abstract] [next abstract]