Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

van Turnhout C.A.M.,Hagemeijer E.J.M. & Foppen R.P.B. (2010) Long-term population developments in typical marshland birds in The Netherlands. ARDEA 98 (3): 283-299
Nederland is – ook op grotere schaal bekeken – een belangrijk land voor moerasvogels. Van 23 moerasbewonende soorten wordt in dit overzicht de Nederlandse trend in de afgelopen halve eeuw gereconstrueerd. Hiertoe werd gebruikt gemaakt van langlopende monitoringsprogramma’s, verspreidingsstudies en literatuurbronnen. Twaalf soorten namen vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw in aantal toe: Aalscholver Phalacrocorax carbo, Grote Zilverreiger Casmerodius alba, Kleine Zilverreiger Egretta garzetta, Lepelaar Platalea leucorodia, Grauwe Gans Anser anser, Krooneend Netta rufina, Bruine Kiekendief Circus aeruginosus, Blauwborst Luscinia svecica, Sprinkhaanzanger Locustella naevia, Kleine Karekiet Acrocephalus scirpaceus, Buidelmees Remiz pendulinus en Rietgors Emberiza schoeniclus. Negen soorten vertoonden in dezelfde periode een afname: Roerdomp Botaurus stellaris, Woudaapje Ixobrychus minutus, Kwak Nycticorax nycticorax, Purperreiger Ardea purpurea, Zwarte Stern Chlidonias niger, Snor Locustella luscinioides, Rietzanger Acrocephalus schoenobaenus, Grote Karekiet Acrocephalus arundinaceus en Baardmannetje Panurus biarmicus. Waterral Rallus aquaticus en Porseleinhoen Porzana porzana gaven grote jaarlijkse schommelingen te zien zonder duidelijke trend. Vooral karakteristieke soorten van overjarig waterriet namen in aantal af, terwijl de meeste soorten met een voorkeur voor drogere moerashabitats met opslag van struweel en bos en soorten met een brede habitatkeuze in aantal toenamen. De achterliggende oorzaken van de gevonden aantalveranderingen, voor zover bekend, zijn zeer uiteenlopend. In het verleden speelde habitatvernietiging (drooglegging van moerassen) een grote rol, nog versterkt door vervolging van schadelijk geachte soorten en gebruik van persistente bestrijdingsmiddelen. De aanleg van de polders in het IJsselmeergebied zorgde in die periode voor enig respijt. De tijdelijke beschikbaarheid van grote oppervlaktes moeras resulteerde in een explosie van moerasvogels (veel broedbiotoop, waarschijnlijk ook hoge reproductiecijfers en verbeterde overleving). Zodra echter de polders in cultuur werden gebracht, verdwenen deze moerasvogelbolwerken, waarbij mogelijk de omringende moerassen als tijdelijke opvangplaats hebben gefungeerd. Op dit moment gaan nog steeds moerassen verloren en gaat de kwaliteit van de resterende moerassen achteruit, voornamelijk door veranderingen in waterpeilbeheer, verdroging, verlanding en eutrofiëring. De aanleg van ‘nieuwe natuur’ kan dat proces maar deels compenseren. Los van dit alles hebben de langeafstandstrekkers onder de moerasvogels te maken met de omstandigheden die ze tegenkomen op trek en in hun overwinteringsgebied. Langdurige droogte in de Sahel heeft in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw een diepgaand effect gehad op soorten die daar overwinterden, waaronder Purperreiger en Rietzanger. Hoewel de regencijfers in de Sahel recent zijn aangetrokken, liggen ze nog steeds niet hoger dan het eeuwgemiddelde. Verder is de aanleg van dammen in rivieren een grote bedreiging voor de Sahel-vloedvlaktes. De resulterende verkleining van het overwinteringsgebied vertaalt zich in een structurele vermindering van de populatieomvang van soorten die ervan afhankelijk zijn.


[close window] [previous abstract] [next abstract]