Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Ens, B., Piersma, T., Wolf, W.J. & Zwarts, L. (1990) Homeward bound: problems waders face when migrating from the Banc d'Arguin, Mauritania, to their northern breeding grounds in spring. ARDEA 78 (1-2): 1-16
Naarmate de kennis over de steltlopers die voornamelijk tijdens de doortrek in de Waddenzee verblijven, groeide, nam de behoefte toe om hun belangrijkste overwinteringsgebied in Afrika, de Banc d'Arguin in Mauretanië, te bezoeken. Dit nummer van ARDEA bevat artikelen over de resultaten van expedities naar de Banc d'Arguin in de voorjaren van 1985 en 1986, aangevuld met gegevens over het voorjaar van 1988 en de resultaten van een expeditie naar Guinee-Bissau in 1987. Dit artikel beoogt allereerst een samenvatting te geven van de belangrijkste conclusies uit die artikelen. Dat leidt automatisch tot een inventarisatie van de belangrijkste onopgeloste problemen.

Allereerst wordt een beschrijving gegeven van de Banc d'Arguin als overwinteringsgebied voor steltlopers. Voedsel is niet zo schaars als gedacht, maar in vergelijking tot Europese estuaria blijft het aanbod mager. Het grootste deel van de steltlopers leeft van uiterst kleine prooien, die gemakkelijk gemist worden bij het monsteren. Een uitzondering is de Scholekster, die van reusachtige Afrikaanse kokkels leeft. De hoge omgevingstemperatuur zorgt ervoor dat de steltlopers nauwelijks energie verliezen aan thermoregulatie. Daar staat tegenover dat de bij dergelijke temperaturen gemeten verterings-efficiënties laag zijn. Er zijn geen aanwijzingen dat de vogels onder de hitte lijden wanneer ze inactief op de hoogwatervluchtplaats rusten, maar dat zegt niets over mogelijke hitte-problemen als ze actief zijn. Zolang de vogels voldoende water kunnen verdampen zal hitte geen probleem zijn, maar omdat aIleen zout water voorradig is zou het uitscheiden van zout de wateropname kunnen beperken. Naast energetische problemen hebben de steltlopers ook te maken met het risico van predatie door valken.

De volgende stap is het beschrijven van het trekpatroon van zoveel mogelijk steltlopers door de volgende vragen te beantwoorden. Waar broeden ze? Hoe belangrijk is de Banc d'Arguin voor doortrekkende steltlopers in het voorjaar? Wanneer vertrekken de overwinteraars? Hoeveel steltlopers vertrekken er niet, maar blijven achter om te overzomeren?

Omdat het zo imponerend is, wordt er even stilgestaan bij het (weg)trekgedrag zelf. Waarom vertrekken de vogels in groepen van een bepaalde grootte in een bepaalde richting op een bepaalde tijd van de dag?

Misschien is het bij Kluten zo dat ze de Bane d'Arguin gebruiken als verzamelpunt tijdens de trek. Voordat de steltlopers kunnen wegtrekken moeten ze vetreserves opbouwen. Het lijkt erop dat de efficiëntie waarnee voedsel wordt verteerd, afneemt bij een stijgende voedselopname. Niet aile weefsel dat wordt opgeslagen bestaat uit vet. Verschillende steltlopersoorten gaan vaker 's nachts fourageren om vet op te kunnen slaan. Regenwulpen kunnen per tijdseenheid meer praoien vangen omdat de activiteit van hun belangrijkste prooidier in de loop van het seizoen toeneemt. Een toename in de snelheid waannee steltlopers in de loop van het voorjaar in gewicht toenemen blijkt een algemeen verschijnsel.

Tenslotte moet het mogelijk zijn om een energiebudget van de trek op te stellen. Bet blijkt heel moeilijk om een goede schatting te maken van het 'wegtrekgewicht'. Rosse Grutto's kunnen alleen in een nonstop-vlucht de Waddenzee bereiken als ze gebruik maken van gunstige rugwinden op grate hoogte. Als Rosse Grutto's dit kunnen, moeten verschillende andere steltlopers daar ook toe in staat worden geacht. Zekerheid daarover is voorlopig niet te krijgen, omdat er veel onzekerheden blijven in de schattingen van vliegafstand op grond van wegtrekgewicht.

Het verbeteren van de schattingen over wegtrekgewicht, aankomstgewicht, vliegsnelheid, vliegkosten, vlieghoogte en ondervonden rugwind vormt een noodzaak om tot betere schattingen over trekafstanden te komen. Desalniettemin lijkt de tijd rijp voor modelvorming over optimale trekstrategieën. Voedselconcurrentie mag daarbij niet uit het oog worden verioren, ook al zijn er geen artikelen in dit nummer die zich met dat thema bezig houden. Juveniele vogels lijken het meest te lijden onder voedselconcurrentie en zijn waarschijnlijk op zoek naar een geschikte plek om in de toekomst te overwinteren. Studie naar de vestiging op de Banc d'Arguin van steltlopers die daar in het najaar arriveren kan meehelpen een antwoord te krijgen op de vraag waarom er zulke grote aantallen steltlopers overwinteren.


[close window] [previous abstract] [next abstract]