Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Bossema I., Roell A. & Baeyens G. (1986) Adaptations to interspecific competition in five corvid species in The Netherlands. ARDEA 74 (2): 199-210
Zwarte Kraaien, Kauwen, Roeken, Eksters en Gaaien komen gedurende het gehele jaarnaast elkaar voor. Deze soorten zijn in meerdere of mindere mate aangewezen op dezelfde ecologische bronnen en storen elkaar op directe of indirecte wijze tijdens broedpogingen. In ons studiegebied komen territoriale Kraaien bijna overal voor; hier, maar ook elders, zijn Kraaien dominant over elk der andere soorten. Hierdoor spelen Kraaien een overheersende rol in de relatie tussen de soorten. Interspecifieke agressie bij Kraaien bestaat o.a. uit heftig pikken naar, en verjagen van indringers. Voorts belagen Kraaien de nesten van ondergeschikte soorten door nestmateriaal te stelen, het nest over te nemen of eieren en nestjongen te roven. Ondergeschikte soorten weten op veel manieren het hoofd te bieden aan de druk die territoriale Kraaien op hen uitoefenen. Kauwen bouwen hun nest meestal in holen en broeden vaak binnen de territoria van Kraaien. Daar worden zij vaak aangevallen door territoriale Kraaien, maar door zich in de broedholte terug te trekken weten zij zich aan verdere aanval te onttrekken. Roeken bouwen hun nesten in compacte kolonies, maar af en toe komen ook solitaire nesten voor, en alleen deze worden soms door Kraaien overgenomen. Dit wijst er op dat nesten in kolonies goed tegen Kraaien beschermd zijn. Kauwen, Eksters en Roeken tolereren een hoger niveau van menselijke activiteit dan Kraaien, en broeden daardoor vaak in de nabijheid van menselijke bewoning. De nesten van Eksters zijn in het algemeen bolvormig, maar soms ontbreekt de kap. Nesten zonder kap worden vaker gestoord door Kraaien dan nesten met kap. Bovendien zijn nesten met kap vaker bij menselijke bewoning gelegen en hebben gemiddeld een hoger broedsucces dan nesten zander kap. Kauwen, Roeken en Eksters foerageren vaak in gebieden die gemeden worden door Kraaien, en weten zich ook op deze wijze te onttrekken aan de agressie uitgeoefend door Kraaien. Er werden enige aanwijzingen gevonden dat Kauwen en Roeken door groepsgewijs foerageren zich langer binnen territoria van Kraaien kunnen handhaven. De verzamelde gegevens steunen de gedachte dat het broeden in holen door Kauwen, het broeden in kolonies door Roeken, het bouwen van nesten met overkapping door Eksters, een hoge graad van tolerantie voor menselijke activiteit en het foerageren in groepen, beschouwd kunnen worden als aanpassingen die het de ondergeschikte soorten mogelijk maken om binnen de territoria van Kraaien te foerageren en tot voortplanting te komen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]