Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Braaksma S. (1957) Pleisterplaatsen van Kraanvogels, Grus grus L., in Nederland. ARDEA 45 (3-4): 143-167
Het aantal vaste pleisterplaatsen van Kraanvogels in Nederland is gering. Het zijn er vermoedelijk 10 tot 20, uitsluitend gelegen in Overijssel, Gelderland, Brabant en Limburg. Het ziet er naar uit, dat grotere heidevelden en hoogveengebieden als pleisterplaatsen het beste voldoen. Slechts op enkele plaatsen pleisteren ook geregeld Kraanvogels op bouw- of weilanden, vermoedelijk omdat deze terreinen doorgaans te onrustig zijn voor de in ons land meestal zeer schuwe vogels. Het voedsel speelt vermoedelijk geen rol, daar bekend is, dat de Kraanvogels in dit opzicht weinig kieskeurig zijn (Witherby, e.a. 1947). Er zijn in de laatste halve eeuw belangrijke pleisterplaatsen verloren gegaan. Vooral de heide- en hoogveenontginningen van de laatste jaren deden veel verloren gaan. De nog niet zolang geleden ontgonnen Vredepeel was bijv. omstreeks 1940 met duizend of meer Kraanvogels per jaar vermoedelijk nog de belangrijkste pleisterplaats van ons land. Het behoud van de thans nog in gebruik zijnde vaste pleisterplaatsen is daarom eigenlijk een dringende eis geworden. Het is nl. onwaarschijnlijk, dat de Kraanvogels zich eventueel zo zouden kunnen aanpassen dat zij een terrein ook na ontginning trouw zouden blijven. De ervaringen uit de omgeving van Ruurlo, St. Anthonis en Boekend bij Venlo doen in dit opzicht het ergste vrezen. Het feit dat op sommige plaatsen nog geregeld troepen Kraanvogels pleisteren op reeds geruime tijd geleden ontgonnen gronden, hangt wellicht nauw samen met de omstandigheid, dat deze gebieden, die reeds van oudsher door de soort als pleisterplaats werden benut, nog steeds een grote mate van rust bieden, die bij intensiever cultuurmethoden ongetwijfeld zou verdwijnen. De nog resterende pleisterplaatsen in natuurgebieden komen in ieder geval het eerste in aanmerking voorbehoud. Blijkens de beschikbare gegevens zijn dit vooral de heide bij de Bergvennen te Lattrop (gem. Denekamp), de Hooge Veluwe en omgeving, de Strabrechtsche en Lieropsche heide bij Someren, de Astensche- en Ospeler Peel, (gem. Asten en Nederweert), de Looierheide bij Bergen (L.) en het Meinweggebied bij Melick-Herkenbosch. Een gelukkige omstandigheid is, dat de meeste van deze gebieden ten dele reeds als natuurreservaat worden beheerd. De Peelgebieden bij Liesel en tussen Horst en Helenaveen die nu nog waardevol zijn als pleisterplaats, staan op de nominatie om in korte tijd resp. geheel en vrijwel geheel te worden ontgonnen. De vaste pleisterplaatsen in het Broek bij Gendringen en in de ontgonnen Deurnesche Peel bieden, gezien hun gebruik als cultuurgronden, weinig mogelijkheden tot verdere bescherming. Hoogstens zou hier kunnen worden gestreefd naar het verzekeren van de noodzakelijke rust. Naast de bovengenoemde vaste pleisterplaatsen, mogen waarschijnlijk nog als min of meer geregelde pleisterplaatsen worden aangemerkt: Het Buurserzand bij Haaksbergen, de Groote heide bij Soerendonk en mogelijk ook de heide bij de zinkfabriek te Dorplein. Het spreekt vanzelf, dat ook deze pleisterplaatsen voor behoud in de huidige toestand in aanmerking moeten komen. Het is bovendien vrij zeker, dat de resterende als pleisterplaats in aanmerking komende gebieden, door de Kraanvogels in sterker mate zullen worden bezocht, als tengevolge van bepaalde veranderingen in de terreingesteldheid enkele van de nu nog bestaande vaste pleisterplaatsen zullen zijn verdwenen. Het is te hopen, dat het gros van de bovengenoemde natuurgebieden als Kraanvogelreservaat kan worden erkend en als zodanig gederbiedigd. Er zou bij eventuele bestemmingen tot kraanvogelreservaten op moeten worden toegezien, dat de grootte van deze reservaten niet beneden een zeker minimum komt en dat het beheer zodanig wordt gevoerd, dat de nodige rust gedurende de trektijden er verzekerd is. Slechts op die manier zal het waarschijnlijk mogelijk zijn, om de naar schatting enige duizenden sterke kraanvogelpopulaties, die ons land passeren, voor Nederland en voor West-Europa te behouden.


[close window] [previous abstract] [next abstract]