Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Donker J.K. (1959) Migration and distribution of the Wigeon, Anas penelope L., in Europe, based on ringing results. ARDEA 47 (1-2): 1-27
De op grond van terugmeldingen gevonden broedgebieden, winterkwartieren en trekwegen zijn weergegeven in figuur 7. 1. De Smienten die op IJsland broeden trekken in de herfst voornamelijk in zuidoostelijke richting naar Groot-Brittannid en Ierland om daar te overwinteren. Sommigen trekken verder naar het vasteland van Europa. Ook op IJsland en langs de oostkust van Noord-Amerika zijn overwinteraars aangetroffen. De richtingen van de herfsttrek zijn in figuur 7 aangegeven door de pijlen die gemerkt zijn met 1. Opvallend zijn de terugmeldingen uit Noord-Rusland in of omstreeks de broedtijd. Zij zijn te verklaren als men paarvorming aanneemt tussen de in West-Europa overwinterende dieren uit IJsland en Rusland. De Smienten uit IJsland zouden dan meetrekken naar de broedgebieden in Rusland. 2. De Smienten die broeden in Noord-Zweden en Finland overwinteren in West-en Zuidwest-Europa. De richting van de herfsttrek is voor enkele in Noord-Zweden geringde dieren aangegeven door pijl 2. 3. De terugmeldingen van de Smienten die in Groot-Brittannid, Nederland, Belgid, Denemarken en Duitsland geringd zijn, vertonen een grote overeenkomst. Bet broedgebied van deze dieren ligt in Noord-Rusland en West-Siberid (in de figuur het gebied binnen de stippellijn gemerkt met A), het overwinteringgebied ligt in West-Europa (het gebied binnen de stippellijn, gemerkt met C). De herfsttrek loopt voornamelijk langs de Oostzee en vermoedelijk ook over de Balkan naar Noord-Italid (zie de pijlen gemerkt met 3). Zoals blijkt uit de terugmeldingen van de in Nederland geringde Smienten, loopt de voorjaarstrek meer rechtstreeks over Centraal Europa naar het broedgebied (pijl 4). Hierop wijzen ook de veldwaarnemingen. 4. De in de U.S.S.R. geringde Smienten behoren gedeeltelijk tot de onder 3 beschreven groep. Voor een ander deel broeden zij in Westen Midden-Siberid (in de figuur het gebied binnen de gestreepte lijn, gemerkt met B) en overwinteren in Zuid-Europa (het gebied binnen de gestreepte lijn gemerkt met D). Uit de terugmeldingen blijkt dat de trek in het voorjaar en najaar verloopt in ongeveer noordoostelijke en zuidwestelijke richtingen (pijlen 6 en 5). In West- en Midden-Siberid zijn ook Smienten aangetroffen die geringd waren in Noordwest Indie; de trekrichting in het voorjaar is aangegeven door pijl 7.


[close window] [previous abstract] [next abstract]