Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

BOERSMA E, GROEN, LG,VOOUS, KH & WIGHT, HJ (1987) Eerste Ruigpootuilen Aegolius funereus in Nederland. LIMOSA 60 (1): 1-8.

Toen in 1972 bekend werd dat in september 1971 een halfwas ruigpootuil-kuiken dood was aangetroffen in de bossen van boswachterij Gieten (D) werd dat door velen als een sensatie ervaren. Het was het eerst bekende voorkomen van deze taiga- en bergbosbewonende soort in Nederland (Groen & Voous 1973). In het volgende voorjaar gingen velen op onderzoek uit om te proberen vast te stellen of in de bossen van Gasselte nog steeds Ruigpootuilen voorkwamen. Ret bewijs daarvan werd al spoedig, op 23 maart 1973, geleverd door een groepje Groninger vogelwaarnemers (P. J. van Dorssen, LGG, RJW). Dit groepje, korte tijd later aangevuld met EB, en vanuit de verte begeleid door KRV, stelde zich van meet af aan tot taak iets meer over voorkomen, aantal en levenswijze van de Ruigpootuil in de bossen van Gieten en Gasselte te weten te komen. Zij bezochten de bossen wanneer het hen maar mogelijk was en controleerden eventuele nestgaten in bomen zowel overdag als 's nachts. Ook anderen waren vanaf het voorjaar van 1973 in de bossen van Gieten en Gasselte in de weer om te trachten een voor Nederland zeldzame soort aan hun lijst toe te voegen. Zo kon het gebeuren dat in het donker van de bosnacht het schuchtere, tremulerende, maar toch verdragende oe-poepoe geroep van een Ruigpootuil door vogelwaarnemers voor het afdraaien van een van bekende grammofoonplaten overgenomen geluidsopname werd gehouden. Het omgekeerde kwam natuurlijk nog meer VOOL Des te groter was de verrassing wanneer een flinke zaklantaarn hoog in de naaldboom een Ruigpootuil aan het licht bracht, die meestal onverstoorbaar met roepen bleef doorgaan. Het heeft het werkgroepje altijd voor ogen gestaan het doen van mededelingen over gedane vondsten uit te stellen tot een zekere stabilisatie van de vermoedelijk zeer kleine en daardoor kwetsbare populatie van Ruigpootuilen zou zijn opgetreden en een aanvaardbaar evenwicht tussen het gedrag van uilen en waarnemers zou zijn bereikt. Dat ogenblik is nooit aangebroken, want de Ruigpootuilen zijn na een hoopgevende uitbreiding in 1976-79, zodanig in aantal teruggelopen dat zij voor de Nederlandse avifauna voorlopig als verloren moeten worden be- Limosa 60 (1987) 1 schouwd. Discretie is dus thans niet meer noodzakelijk. Kleine, veelal onvolledige berichten zijn intussen doorgedrongen in ornithologische jaarverslagen in Limosa en Dutch Birding. Een meer samenhangend overzicht stelde Van IJzendoorn (1979) samen, waarvoor hij uiteraard niet over de oorspronkelijke gegevens kon beschikken. Enthousiaste onderzoekers van de Stichting Werkgroep Avifauna Drenthe volgden de Ruigpootuil ook buiten de bossen van Gieten, Gasselte en Borger (van Dijk & van Os 1982). Thans wordt een documentatie en verantwoording aangeboden van de door LGG en medewerkers voornamelijk in de Boswachterij Gieten verzamelde gegevens tot en met 1984. Daarna wordt het voorkomen van Ruigpootuilen in Nederland in een breder kader bezien. Vervolgens worden enkele beschouwingen gewijd aan de toekomstverwachting voor Ruigpootuilen in Nederland. In 1986 is de Ruigpootuil wederom in Nederland vastgesteld. Ruigpootuilen Aegolius funereus

[gratis pdf] [english summary]



limosa 60.1 1987
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster