(2010) Samenvattingen themadag Mezenwerk. LIMOSA 83 (2): 87-87.
Op 27 maart 2010 hield de NOU haar
voorjaarssymposium onder de titel
'Mezenwerk' in de Geertekerk te
Utrecht. In dit symposium stond niet de
mees centraal maar de problemen die
op het moment door jonge onderzoekers
aan mezen worden onderzocht.
Mezen, vooral Koolmezen, zijn voor
veldonderzoek erg handige soorten
omdat ze algemeen zijn, graag in nestkasten
broeden en zich makkelijk laten
vangen. Daarom zijn in Nederland al
vanaf 1913 door Wolda systematische
gegevens verzameld over aantallen
broedende Koolmezen in verschillende
typen bos. Inmiddels is de Koolmees
een van de modelsoorten voor ornithologisch
onderzoek geworden. Onze
traditie in het mezenonderzoek is gevestigd
door H.N. Kluijver, die, gepromo
veerd op een veelomvattend werk
aan spreeuwen, het populatiedynamische
onderzoek aan de Koolmees als
een speerpunt koos. Het is naar zijn
voorbeeld dat in Engeland David Lack
besloot ook een langdurig populatieonderzoek
aan mezen te beginnen.
Beide onderzoeken lopen tot vandaag
de dag door.
De NOU is nauw verweven met dit
onderzoek omdat de betrokken onderzoekers
actieve leden van de NOU waren
en ook regelmatig in Ardea schreven.
In 1951 publiceerde Kluijver zijn
artikel over "The population ecology of
the great tit" waarin hij onder meer
sekseverhoudingen, dichtheids afhankelijkheid,
territorialiteit, dispersie, legselgrootte
en legdatum besprak. Hij
verdiepte zich in allerlei vragen zoals de
effecten van temperatuur op legdatum,
de rol van gedrag en individuele
variatie, maar hij was toch vooral geïnteresseerd
in regulatie van de aantallen.
En hij pakte dat experimenteel aan!
Hoe komt het dat aantallen over langere
termijn tamelijk stabiel zijn? Welke
mechanismen spelen daarbij een rol?
Daarover was een controverse onstaan
met Lack. Kluijver dacht dat de aantalsregulatie
bij de Koolmees vooral via territorialiteit
in het najaar verliep terwijl
Lack vooral een directe rol van het
voedsel propageerde. Deze tegenstelling
genereerde zowel in Oxford
(Edward Grey Institute) als in Arnhem
(Instituut voor Oecologisch Onder -
zoek), maar ook in Gent (Universiteit) en
op andere plaatsen veel onderzoek naar
aantalsfluctuaties en territorialiteit.
De hier volgende samenvattingen
van de op de themadag gehouden
voordrachten geven een beeld van
wat jonge onderzoekers vandaag de
dag aan Koolmezen doen. Traditionele
onderwerpen zoals welke factoren de
legdatum bepalen en dichtheidsafhankelijkheid
worden met hernieuwde inte
resse en experimentele mogelijkheden
aangepakt. Consequenties van
verschillen in gedragstypen en geslachtsverhouding
worden in groot detail
onderzocht. Ook is er nadrukkelijk
aandacht voor veranderingen in de
wereld. Sinds Wolda in 1913 met zijn
koolmeesonderzoek begon is de wereld
onder andere opgewarmd en is
veel lawaaiiger geworden. Beide veranderingen
hebben consequenties gehad
voor de mezen, en ook daarover
leest u hieronder meer.
[gratis pdf] [english summary]
|