Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Czeszczewik D. & Walankiewicz W. (2003) Natural nest sites of the Pied Flycatcher Ficedula hypoleuca in a Primeval Forest. ARDEA 91 (2): 221-229
Er is enorm veel onderzoek gedaan naar Bonte Vliegenvangers Ficedula hypoleuca die in nestkasten broeden, maar we weten nauwelijks hoe het deze soort vergaat in natuurlijke nestholten. De auteurs ondenochten wat voor natuurlijke holten Bonte vliegenvangers gebruiken in het Poolse oerbosreservaat Bialowieia en wat bepaalt of deze nesten ook sueeesvol zijn. In totaal hebben zij van 180 nesten de loeatie bepaald en van 104 nesten de dimensies van de holte gemeten. Bonte Vliegenvangers maakten vooraI gebruik van holten in haagbeuken in het drogere eiken-linden-haagbeukenbos en van holten in els en es in de nattere bosstukken. De holten zaten gemiddeld 8,2 m boven de grond en de gemiddelde boomdiameter op borsthoogte was 46 cm. Holten waren voor een belangrijk deel gesitueerd in de starn van de boom (84%) en in levende bomen (76%). Hoewel speehten aIgemeen zijn in dit bos, bedroeg het aandeel door speehten vervaardigde holten sleehts 34%. De kleinste diameter van de ingang van een holte was gemiddeld 3,5 cm, terwijl de meeste ingangen (69%) eirkelvormig of enigszins ovaal waren. De afstand tussen de ingang en de bodem van de nestholte (de veiligheidsafstand) was gemiddeld 25 cm. De bodemoppervlakte was enorm variabel (mediaan 102 cm2), maar het was niet zo dat de vliegenvangers grotere legsels produeeerden in holten met een grotere bodemoppervlakte of een groter volume. De predatiedruk van de broedsels was zeer hoog: 49 van de 100 nesten gingen verloren door predatie. Waarsehijnlijk behoren boommarters tot de belangrijkste nestpredatoren in dit gebied. De kans dat een nest gepredeerd werd, was sterk afhankelijk van de veiligheidsafstand: diepere holten hadden een grotere kans om jongen te laten uitvliegen dan ondiepere holten. In vergelijking met andere studies blijken de Bonte Vliegentangers in Bialowieia in hogere bomen te broeden en in holten met een grotere veiligheidsafstand. De grote besehikbaarheid aan holten (slechts 50% van aIle holten wordt ieder jaar gebruikt) en de hoge predatiedruk zijn waarsehijnlijk verantwoordelijk voor het versehil tussen de studies.


[close window] [previous abstract] [next abstract]