Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Mezquida E.T. & Marone L. (2003) Comparison of the reproductive biology of two Poospiza warbling-finches of Argentina in wet and dry years. ARDEA 91 (2): 251-262
Vogels die in woestijnachtige omstandigheden broeden, hebben vaak te maken met een enorme variatie in de heersende milieuomstandigheden. Sommige jaren zijn droog, terwijl er in andere jaren zoveel regen valt dat er zich een vegetatie kan ontwikkelen. Dit artikel behandelt de wijze waarop twee soorten vinken, het Okerbuikdikbekje Poospiza torquata en het Papegaaidikbekje Poospiza ornata, in een halfwoestijn van West-Argentinie zijn aangepast aan hun omgeving, terwijl het tevens ingaat op de verschillen in reproductie tussen beide broedvogels in het gebied. In vier broedseizoenen (1995-1998) werden nesten van beide soorten gezocht en gegevens verzameld over hoe en waar ze hun nesten maakten, wanneer de eieren gelegd werden en hoeveel van de eieren uitkwamen en hoe snel de jongen groeiden. Beide soorten maken open nesten en hebben als gevolg van een hoge predatie een extreem laag nestsucces (slechts 8%!). Het Okerbuikdikbekje broedde in alle vier jaren vrij algemeen in het studiegebied. Het Papegaaidikbekje was daarentegen slechts in een van de jaren algemeen als broedvogel aanwezig, terwiji in een jaar weinig nesten van deze soort werden gevonden en in de twee andere jaren geen enkel nest werd aangetroffen. Ret Okerbuikdikbekje broedde gemiddeid vroeger dan het Papegaaidikbekje. De tweetoppige verdeling van Iegdata bij het Okerbuikdekje suggereert dat een deel van de vogels twee broedseis produceerde. Bij beide soorten was de Iegselgrootte onathankelijk van de Iegdatum: de meeste vogels legden drie eieren per Iegsel. In het jaar dat het Papegaaidikbekje algemeen als broedvogel aanwezig was, had deze soort gemiddeid grotere Iegseis dan het Okerbuikdikbekje, doordat een hoger percentage vogeis vier eieren Iegde. Ret Papegaaidikbekje was algemeen als broedvogel aanwezig in het jaar met de meeste neersiag. In de andere jaren verscheen de soort weI in het voorjaar in het studiegebied, maar verdween vervolgens weer, omdat de omstandigheden niet geschikt waren voor broeden. Ret verschil tussen de soorten komt voort uit een verschil in hun belangrijkste voedselbron: het Papegaaidikbekje foerageert vooral op graszaden en deze zijn alleen algemeen beschikbaar als het genoeg heeft geregend. Ret Okerbuikdikbekje is voomamelijk een insecteneter. De beschikbaarheid van insecten is in het onderzochte habitattype veel minder afhankelijk van de neerslag. De verschillen in voedseIecologie hebben in de evolutionaire geschiedenis geleid tot de situatie dat het Okerbuikdikbekje een relatief sedentair bestaan heeft en elk jaar kan broeden, terwiji het Papegaaidikbekje veel meer een nomadische soort is die op plekken broedt waar genoeg neersiag is gevallen en op deze geschiktt.• plekken dan ook een groter legsel kan grootbrengen.


[close window] [previous abstract] [next abstract]