Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Schekkerman H. & Beintema A.J. (2007) Abundance of invertebrates and foraging success of Black-tailed Godwit Limosa limosa chicks in relation to agricultural grassland management. ARDEA 95 (1): 39-54
In dit artikel worden de effecten bestudeerd van landbouwintensivering op de voedselbeschikbaarheid voor kuikens van de Grutto Limosa limosa. De ongewervelde fauna werd bemonsterd in de vegetatie van graslanden gebruikt voor intensieve melkveehouderij (hoge mestgift, 2–3 maaibeurten vanaf het begin of het midden van mei) en in een weidevogelreservaat (matige mestgift, één maaibeurt in het midden van juni). Voorafgaande aan de eerste snede op agrarische percelen waren ongewervelden iets talrijker op de reservaatpercelen. In de 4–6 weken tussen de eerste snede op agrarische percelen en die in het reservaat was het verschil veel groter en waren insecten en spinnen veel algemener in de ongemaaide vegetaties van het reservaat. Juist in deze periode zijn veel gruttokuikens aanwezig in Nederlandse graslanden. De gemiddelde grootte van individuele ongewervelden was vergelijkbaar in beide typen grasland, maar vooral vroeg in het seizoen waren de relatief grote kevers talrijker in agrarische percelen. In een experiment werd het foerageersucces van in gevangenschap grootgebrachte gruttokuikens vergeleken tussen gemaaide agrarische percelen en nog niet gemaaid reservaatgrasland. In het reservaat bemachtigden de kuikens 31% meer prooien per tijdseenheid foerageren, een verschil dat groot genoeg is om te leiden tot effecten op hun groei en overleving. Vrij levende gruttofamilies vertoonden een sterke voorkeur om te verblijven in ongemaaide reservaatpercelen, vooral nadat het meeste agrarische grasland was gemaaid. Ze trokken actief naar zulke percelen toe, soms over afstanden van 500 m of meer. Deze voorkeur voor ongemaaid grasland nam vanaf begin juni af, vermoedelijk doordat de vegetatie hier te hoog en dicht werd en insecten er in aantal afnamen. Wij concluderen dat het uitstellen van de eerste snede, in reservaten of door beheersovereenkomsten in agrarisch grasland, niet alleen de uitkomstkansen van weidevogellegsels vergroot, maar ook gunstig uitwerkt op de foerageeromstandigheden en de overleving van gruttokuikens, en mogelijk van andere insectenetende vogelsoorten die foerageren in de graslandvegetatie.


[close window] [previous abstract] [next abstract]