Ardea
Official journal of the Netherlands Ornithologists' Union

login


[close window] [previous abstract] [next abstract]

Cabezas-Díaz S. & Virgós E. (2007) Adaptive and non-adaptive explanations for hatching failure in eggs of the Red-legged Partridge Alectoris rufa. ARDEA 95 (1): 55-63
Het voortplantingssucces van vogels wordt onder meer door het uitkomstpercentage van de eieren bepaald. Het feit dat een ei niet uitkomt, kan het gevolg zijn van zowel onvruchtbaarheid van het ei als van embryonale sterfte. Bij het bepalen van het broedsucces wordt tussen deze twee mogelijkheden zelden onderscheid gemaakt. Dat gebeurde wel in de onderhavige studie aan de Rode Patrijs Alectoris rufa, een nestvlieder die de eieren relatief lang bebroedt. In dit onderzoek aan twee jaar oude vogels in gevangenschap werd het uitkomen van de eieren in verband gebracht met eigrootte, legvolgorde en legselgrootte. Op grond van eerder onderzoek werd verwacht dat lichtere eieren een grotere kans op onvruchtbaarheid en/of embryosterfte zouden hebben, en bovendien dat embryosterfte vooral plaats zou vinden in eieren die als eerste en als laatste gelegd zijn. Het niet-uitkomen bij de Rode Patrijs had vooral met onvruchtbaarheid te maken. Hoe lichter het ei, hoe groter de kans dat het ei onvruchtbaar was. Bovendien was – in overeenstemming met eerder onderzoek – de onvruchtbaarheid het hoogst onder de eerste zeven eieren van een legsel. De embryosterfte was onafhankelijk van het gewicht van het ei, maar nam toe met de legvolgorde. Legselgrootte en lichaamsconditie van de vrouwtjes hadden geen aantoonbaar effect op vruchtbaarheid of embryosterfte. Er wordt verondersteld dat onvruchtbaarheid en embryosterfte beide veroorzaakt worden door fysiologische beperkingen bij beide ouders.


[close window] [previous abstract] [next abstract]