Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

WIGMAN AB (2002) De Kauw, Corvus monedula spermologus (Viellot), als holbewoner. LIMOSA 75 (2): 51-52.

Limosa bestaat driekwarteeuw. Om deze mijlpaal extra cachet te geven, wordt in elk nummer van deze jaargang een spraakmakend artikel opnieuw afgedrukt. Deze teksten worden begeleid door een artikel of korte bijdrage over hetzelfde onderwerp, maar dan bezien vanuit de huidige situatie. Na de Kleine Zwaan staat ditmaal de Kauw centraal, een soort waarover in Nederland weinig wordt gepubliceerd. Niettemin valt hierover een hoop te melden, want de Kauw heeft de afgelopen 75 jaar stormachtige ontwikkelingen doorgemaakt. Niet alleen in aantallen en verspreiding, maar ook in broedstrategie. Zo lijkt het bijna of er anno 1932 op de Veluwe meer Kauwen onder de grond zaten dan konijnen in 2002.

Begin Mei 1932 bezochten wij een terrein op "Het Deelerwoud", eigenaar de heer H. M. A. Lebret te Oosterbeek en gelegen nabij het gehucht Deelen, tusschen Hoenderloo (Veluwe) en Schaarsbergen. Het was ons ter oore gekomen, dat aldaar Kauwen Corvus monedula in verlaten konijnenholen zouden nestelen en de opzichter aan den ingang der wildbaan bevestigde dit onmiddellijk. Reeds sedert tal van jaren was dat het geval en de man vond het feit daardoor zoo gewoon, dat het hem nimmer in den zin gekomen was, er gewag van te maken. Hij verbaasde zich zelfs over mijn belangstelling in dit voor hem zoo doodgewone broedgeval.
      Het terrein, waarheen wij onze schreden richtten, bleek een oude kaalslag van ettelijke tientallen hectaren oppervlakte, geheel met windhalm begroeid, die door het hier in aanzienlijken getale voorkomend edel- en damwild zeer kort wordt afgeweid. Tal van verweerde en vermolmde stompen van het dennenbosch, dat deze lichtgolvende vlakte eertijds bedekte, waren nog zichtbaar.
      Toen wij over den eersten richel in een vrij breede inzinking konden zien, werden we reeds dadelijk door de daar tusschen het gras zittende Kauwtjes gesignaleerd en zagen tot onze verrassing telkens en telkens vogels als zwarte raketten uit den grond opschieten. Inderdaad bleken deze in de vele verlaten konijnenholen, welke als witgele plekken op het veld zichtbaar waren, te broeden. Uitdelving van enkele dezer wrangen bracht ten overvloede een drietal uit vezels, hertenhaar, halmen en papierflarden bestaande nesten met nog niet volledige legsels aan het licht. Deze lagen vrij ondiep in den grond, doch bleken zich verder dan op armlengte van den ingang te bevinden. Het aantal nesten; dat deze merkwaardige ondergrondsche kolonie omvatte, werd door ons op ± 25 oorzaak dezer aberratie heeten mag. In de omgeving bevindt zich weinig geschikt houtgewas en de boomen, die er nog zijn, werden veelal reeds door Kauwtjes in beslag genomen. Uit het feit, dat de aanwas dezer soort op de Veluwe de laatste jaren aanzienlijk en hinderlijk is (verdrijving van den Zwarten Specht Dryocopus martius door het steeds verder voortdringen in de bosschen) en de aanwezigheid der landbouwakkers van het nabije Deelen, zoowel als het verblijf van veel grof wild, een stimuleerende factor tot vestiging vormt, valt de keuze dezer ongewone nestplaats te verklaren, ook omdat het roofwild in dit jachtveld zeer kort gehouden wordt. Overlast van water geeft voorts de hooge zandbodem wel schier nimmer, zoodat alle voorwaarden tot ongestoorde voortplanting aanwezig kunnen worden geacht.
      Behalve dit gebied vonden wij enkele weken later een paar kilometer ten Noord-Westen ervan nog een soortgelijke nederzetting. Wij hadden toen van doen bij een havikshorst en konden uit tijdsgebrek geen nader onderzoek instellen, doch zeker broedden ook op dezen ouden kaalslag een niet gering aantal Kauwen onder den grond, wat ons trouwens later door den opzichter bevestigd werd.
      Hoewel deze wijze van nestelen niet geheel onbekend is en o.m. door Hartert, Thijsse, Practical Handbook en in de lijst van de N. O. V. kortelings vermeld wordt, schijnt toch een dergelijke koloniegewijze vestiging tot de groote uitzonderingen te behooren

[gratis pdf] [english summary]



limosa 75.2 2002
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster