Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

HOUT PJ VAN DEN (2005) THEMADAG 'PROOI-PREDATORINTERACTIES BIJ VOGELS': Hebben juveniele wadvogels in Mauretanië hogere predatiekosten als gevolg van inferieure foerageervaardigheden?. LIMOSA 78 (2): 82-82.

In het tropische waddengebied de Banc d'Arguin in Mauretanië wordt onderzocht hoe overwinterende steltlopers zich aanpassen aan het risico dat ze ten prooi vallen aan grote valken. De combinatie van prooirestvondsten en tellingen wijst uit dat juveniele vogels aanmerkelijk kwetsbaarder zijn voor predatie dan oudere vogels. Omdat dit het sterkste geldt voor Kanoeten hebben we besloten bij deze soort eens nader te kijken naar mogelijke mechanismen die achter deze leeftijdsafhankelijke sterfte schuilgaan.
      Het eerste dat opviel was dat eerstejaars Kanoeten duidelijk andere plekken kiezen om voedsel te zoeken dan adulte. De laatste foerageren vooral op zeegrasvelden een eindje uit de kust, terwijl de juveniele doorgaans op het onbegroeide wad dicht bij de kust opereren (figuur 2). Door de combinatie van plaatskeuze en een kleine groepsgrootte (geen profijt van groepsvoordelen zoals waakzaamheid en verwarring van predator bij vluchten) leken ze zeer kwetsbaar voor verrassingsaanvallen door valken en dat zou wel eens een van de oorzaken kunnen zijn van het grote aandeel juvenielen onder de prooiresten.
      Bovendien bood het zeegras een hogere prooikwaliteit (vlees:schelp ratio) dan de onbegroeide strook wad langs de kust. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Scholeksters slikken Kanoeten schelpen in zijn geheel door. Een lage prooikwaliteit betekent dus dat Kanoeten (in dit geval de juvenielen) relatief veel schelp moeten verwerken per eenheid energie (vlees). Daar is een grote maag voor nodig. Magen van prooiresten bevestigden dit. Voor de juveniele kanoeten op het onbegroeide wad berekenden we dat ze een extra gewicht van ongeveer 6 g (maag en darm) moesten meetorsen. Een dergelijk extra gewicht gaat waarschijnlijk ten koste van de capaciteit om aan aanvallende predators te ontsnappen. Als de juvenielen hun wendbaarheid op peil willen houden moeten ze dat extra gewicht dus compenseren met een afname elders. De vetreserves lijken op het eerste gezicht de beste kandidaat, maar in de tropen overwinterende Kanoeten hebben sowieso maar kleine vetreserves (2-3 g). Om die reden zijn ze wellicht genoodzaakt hun vliegspier aan te spreken. Maar dat levert juist een extra nadeel op bij het ontwijken van predators.
      Het onderzoek loopt nog en zal zich verder onder meer richten op de vraag of het extra gewicht van maag en darm inderdaad met de vliegspier wordt gecompenseerd. Bovendien zal het vermoeden worden onderzocht dat de juvenielen door onervarenheid niet in staat zijn om op het zeegras adequaat aan hun kostje te komen.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 78.2 2005
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster