Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

LENSINK R, OTTENS G, & HAVE VAN DER T (2013) Vreemde vogels in de Nederlandse vogelbevolking: een verhaal van vestiging en uitbreiding. LIMOSA 86 (2): 49-67.

In de jaren negentig van de vorige eeuw is door de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) het vergroten van kennis over het voorkomen van exoten hoog op de agenda gezet, omdat exoten een belangrijke bedreiging kunnen vormen voor de biodiversiteit. Van afgelegen eilanden zijn inmiddels talrijke voorbeelden bekend van introducties van uitheemse soorten die het uitsterven van inheemse vogelsoorten tot gevolg hadden. Sinds 2007 wordt door de Nederlandse overheid serieus aandacht besteed aan exoten, onder meer door het instellen van het Team Invasieve Exoten. Dit team brengt risico's voor biodiversiteit en andere belangen in beeld. In Nederland zijn we sinds de jaren negentig goed geïnformeerd over het voorkomen van exoten in de vogelbevolking. Het is gebleken dat de populaties van diverse soorten snel kunnen groeien en zich uitbreiden. In dit artikel wordt de huidige kennis over aantallen en verspreiding van vogelexoten in Nederland op een rij gezet.

Veel organismen zijn door menselijk handelen buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied terechtgekomen. Een deel van de verhuizingen naar den vreemde heeft geleid tot een succesvolle vestiging en uitbreiding van de betrokken soort aldaar. Bekende voorbeelden zijn de introductie van Europese vogelsoorten zoals Spreeuw Sturnus vulgaris en Huismus Passer domesticus in de Verenigde Staten, Australië en Nieuw-Zeeland (Lever 1987, 2005). Ook naar Europa zijn van heinde en verre vogelsoorten gebracht. Het waren vooral de Portugezen, Nederlanders en Britten die vanaf de zestiende eeuw vanuit alle hoeken van hun wereldrijken vogelsoorten levend meenamen, om te dienen als siervogels op landgoederen, voor private en publieke dierentuinen en ten behoeve van de jacht (Stresemann 1951, Haupt et al. 1990, Kear 1990, Gibbons et al. 1993, Smit 1994). Ook tegenwoordig worden in de hele wereld op ruime schaal uitheemse vogels gehouden, als hobby of als aankleding van parken, tuinen en buitens. Ook worden uitheemse vogels uitgezet ten behoeve van de jacht. In het verlengde hiervan bestaat een omvangrijke handel in vogels. Al deze activiteiten vormen een bron van introductie van soorten in het vrije veld buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied (Lever 2005, Blackburn et al. 2009). Inmiddels heeft het voorkomen van exoten ook de belangstelling gekregen van beleidsmakers en bestuurders (iucn 1999, Verburg 2007). Ze kunnen een bedreiging vormen voor de kwaliteit van inheemse natuur en nadelige effecten hebben op volksgezondheid en openbare veiligheid. Het inschatten van deze risico's vereist allereerst een goede kennis van het voorkomen van de betreffende soorten.
      In Nederland komt een groot aantal exoten voor. De Fazant werd al door de Romeinen naar West-Europa gebracht (Glutz von Blotheim et al. 1973) en broedt al eeuwen in Nederland (Merula 1605, van Heenvliet c. 1635). Gebruik van gedomesticeerde soorten voor productie van voedsel en grondstoffen stamt al van voor het begin van de jaartelling (Kear 1990). Vanaf de jaren vijftig van de 20e eeuw vestigden diverse uitheemse soorten zich als broedvogel in het vrije veld, met name ganzen- en eendensoorten uit waterwildcollecties, zoals Grote Canadese Gans, Indische Gans, Nijlgans en Mandarijneend (Teixeira 1979, van den Berg & Bosman 1999, Bijlsma et al. 2001). In de decennia daarna ging het snel met nieuwe soorten door nieuwe ontsnappingen en vrijlatingen. Lensink (1996a, 1996b) documenteerde het voorkomen en de aantalsontwikkeling van exoten als broedvogel in Nederland tot het begin van de jaren negentig. In dit artikel beschrijven we vraag hoe aantallen en verspreiding van exoten zich hebben ontwikkeld in de twee decennia daarna, tot en met 2011. We bespreken algemene patronen in veranderingen in aantallen en verspreiding van vier verschillende categorieën exoten, 'niet-invasieve exoten', 'invasieve exoten', 'geïntroduceerde ganzen en eenden' en 'gedomesticeerde soorten' (zie materiaal & methode). Details over vestiging, uitbreiding en toename van afzonderlijke soorten zijn vermeld in het rapport op basis waarvan deze bijdrage is opgesteld (Lensink et al. 2013b). Hierin zijn ook trendfiguren van afzonderlijke soorten gegeven.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 86.2 2013
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster