Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(2000) Recensie: Kam J. van de, ...(et al), 1999. Ecologische atlas van de Nederlandse wadvogels. LIMOSA 73 (3): 118-118.

Ecologische atlas van de Nederlandse wadvogels. van de Kam J., Ens B., Piersma T. & Zwarts L. 1999. Schuyt & Co., Haarlem. 368 p. ISBN 906097509x. Prijs f 100,-.

Uitgeverij Schuyt heeft een prachtig boek uitgegeven waarin de vogels van ons belangrijkste natuurgebied, de Waddenzee, centraal staan. Hoewel alle delen van de fraaie reeks 'Ecologische Atlassen' identiek ogen, is de uitvoering en inhoudelijke aanpak anders dan bij de delen over roofvogels en weidevogels. Het is een boek waarvan de schoonheid van de platen van Jan van de Kam al een deel van het verhaal vertellen. Zijn foto's brengen de lezer naar een wereld die voor velen onbekend zal blijven, maar die duidelijk maken dat onze wadvogels er in een Afrikaans kustlandschap heel anders uitzien dan bijvoorbeeld op een wadplaat onder Schiermonnikoog. Daarnaast zijn de foto's van Jan van de Kam functioneel omdat ze niet alleen onbereikbare broedgebieden tonen, maar ook een deel van het onderzoek vertellen. Dit is een prestatie die slechts voor weinig fotografen is weggelegd, en ook veer zegt over de band die al vele jaren tussen fotograaf en onderzoekers bestaat. Alleen al vanwege de foto's is het boek van uitzonderlijke schoonheid; het kostte me een volle werkdag voordat ik het rustig terzijde kon leggen.
      Zoals de titel aangeeft gaat het boek over de Nederlandse wadvogels. Dit is natuurlijk een onmogelijke titel omdat Nederlandse wadvogels alleen bestaan in de hoofden van uitgevers. Het neemt niet weg dat we het hier hebben over een groep vogels waar veel gedegen onderzoek naar is verricht. De schrijvers Bruno Ens, Theunis Piersma en Leo Zwarts hebben hun sporen op het gebied van ecologie van de wadvogels lang en breed verdiend. In zekere zin hebben de drie he ren de inhoud van hun proefschriften in een populaire en geactualiseerde turf samengevat. Een turf die leest als een spannend jongensboek, waarin belangwekkende aspecten van het barre vogel leven op het wad, ook in andere waddengebieden dan het onze, in leesbare vorm de revue passeren.
      Het boek opent met een onderhoudend hoofdstuk over getijdengebieden, een nuttig college om de dynamiek te begrijpen waarmee vogels (en hun onderzoekers!) mee te kampen hebben. Na dit onderhoudende hoofdstuk volgt een introductie waarin alle relevante soorten en ondersoorten via een portrettengalerij de revue passeren. Dit deel van het boek komt op mij wat gekunsteld over en het is duidelijk dat geen van de auteurs hier zijn hart heeft liggen. De Paarse Strandloper kan trouwens moeilijk een Nederlandse wadvogel worden genoemd. Hoewel nuttig ter inleiding van latere hoofdstukken vormen de afzonderlijke soortbesprekingen duidelijk een compromis tussen de verkoopbaarheid en de latere (inhoudelijk sterke) bespreking van onderzoeksresultaten. Daarnaast vind ik het als teller van watervogels in de Waddenzee bijzonder jammer dat de meer recente gegevens die onder de coördinatie van Sovon plaatsvinden niet beter zijn uitgewerkt. In een atlas misstaat het niet om gedetailleerd materiaal omtrent verspreiding en aantalsontwikkelingen in ons deel van de Waddenzee nader uit te werken. Juist dit materiaal heeft in 1999 zo'n prominente ral gespeeld in de besluitvorming over gaswinning in de Waddenzee en de discussie rand aanwijzing in het kader van de Vogelrichtlijn. De Waddenzee is niet voor niets het gebied waar het begrip 1%-norm een welhaast onnodige betekenis heeft. Verder blinkt dit hoofdstuk niet uit in het aanhalen van de meest actuele gegevens; zo wordt beweerd dat de Eider met 6000 paar in de Nederlandse Waddenzee broedt. Uit tellingen in 1999 bleek dat het aantal broedende wijfjes van deze schelpdierenkraker eerder rand de 10000 ligt. De vele kaartjes van de hand van Dick Visser vergoeden veel en geven een indruk waar de betreffende soort broedt en waar deze overwintert. Het hoofdstuk sluit af met een nadere uitleg over het functionele gebruik van alle zintuigen die een wadvogel nodig heeft om in het getijdengebied te kunnen functioneren.
      In hoofdstuk 3 wordt de trek bespraken. Termen als 'opschuiven', 'haasje over', 'parallel' en 'kruiselings' worden aan de hand van voorbeeldsoorten helder uitgewerkt. Een aantal stokpaardjes van de onderzoekers worden in helder en nieuwsgierig makende teksten bespraken. Voor de lezer een prachtig hoofdstuk omdat het aan de hand van de verschillende inzichten en theorieën, in combinatie met de fysiologische veranderingen in de vogel, duidelijk maakt dat vogels op het randje van hun fysieke mogelijkheden keuzes moeten maken. Keuzes die vaak het verschil tussen leven en dood of tussen voortplanting of kinderloosheid betekenen. Dit hoofdstuk is vooral van betekenis omdat het aangeeft dat aile waddengebieden langs de trekroutes van belang zijn en het gedachteloze gepruts (inpolderingen buiten Nederland, schelpdiervisserij in Nederland) wadvogels in grote problemen kan brengen. Een boeiende afsluiting van dit hoofdstuk vormt de uitleg over de evolutie en het ontstaan van vogeltrek. "IJstijden en Kanoeten" dus.
      In het hoofdstuk over voedsel is met name de hand van de laatste auteur terug te vinden. Ook hier weer veer zaken die verklaren waarom iedere soort een eigen plek heeft in het getijdengebied. Dat prooidieren ook een eigen strategie hebben om aan predatie te ontkomen, wordt helder beschreven. Er mag niet worden vergeten dat achter ogenschijnlijk simpele grafiekjes een enorme hoeveelheid minutieus en vaak ook frustrerend veldwerk schuilt. Vooral Leo Zwarts en Anne-Marie Blomert hebben hier veel (baanbrekend) werk verzet. Dit hoofdstuk bewijst dat langlopend onderzoek de enige manier is om de processen te begrijpen, hetgeen nodig is om tot een goed beheer van het belangrijkste natuurgebied van NW-Europa te kunnen komen. Het valt te vrezen dat in deze tijd van projectmatig werk dit soort monnikenwerk naar de achtergrond zal verdwijnen, waarmee het 'begrijpen' van de dynamiek in de Waddenzee zal worden overgenomen door handige modellenbouwers die weinigzeggende en daarmee gevaarlijke uitspraken in glossy rapporten gieten.
      In hoofdstuk 5 over voortplanting vormt onder andere het langjarige onderzoek dat op Schiermonnikoog door de Rijksuniversiteit Groningen is uitgevoerd, deels vanuit het Big Brother huis de "Herdershut", de leidraad om de vele beslissingen die de Scholekster moet nemen nader te verklaren. Na het lezen van dit hoofdstuk ga je toch anders naar zo'n bonte piet kijken; de zo logisch lijkende voortplanting is slechts voor weinigen weggelegd. Dit hoofdstuk is her en der wat technisch, snelle lezers zullen snel doorbladeren en zich met name aan de mooie platen van broedende Kanoeten vergapen. Let trouwens ook op de andere foto's; die van de Sneeuwuil is er een met ballen. Het laatste hoofdstuk, over aantallen, valt eigenlijk een beetje tegen. Aantallen worden nauwelijks serieus besproken, wei de optelsom van zaken die tot aantalsregulatie kunnen leiden. Zo wordt de 120 Rotgans erbij gesleept om de cycli van lemmingen als belangrijk regulerende factor voor broedende bewoners van arctische streken te bespreken. Het gaat hier om belangrijke biologische processen als dichtheidsafhankelijke regulatie en de draagvlak van gebieden. Een hoofdstuk dat voor natuurbeschermers van groot belang wordt geacht, maar niet goed uit de verf wil komen. Toch worden hier belangrijke uitspraken gedaan over bijvoorbeeld inpoldering, vergiftiging, afvalwaterlozing, jacht, schelpdierenvisserij en begrazing van kwelders. Thema's die in de jongensjaren van de vier auteurs al speelden, maar die aan het begin van de nieuwe eeuw helaas nog steeds een grote mate van actualiteit hebben.
      Door de grote toegankelijkheid van deze uitmuntende uitgave kunnen beleidsverantwoordelijken voor de Waddenzee niets anders doen dan vrij baan geven voor langlopend onderzoek, en zorg dragen dat het gebied ook voor toekomstige generaties dezelfde onvergetelijke beelden zal opleveren als die in de Ecologische atlas van de Nederlandse wadvogels zijn gebundeld. Uiteraard hebben veel vogelaars dit standaardwerk gekocht. Nu nog reclame maken bij uw niet-vogelende vrienden en familie zodat het draagvlak voor een goed beheer en behoud van de Waddenzee verder kan worden uitgebouwd. Het is te hopen dat er een Duitse en Deense vertaling komt, zodat Nederland er weer een exportproduct bij heeft waar we trots op kunnen zijn.

Recensie van Ben Koks

[gratis pdf] [english summary]



limosa 73.3 2000
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster