Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(2001) Recensie: Aebisher NJ. ...(et al).Ecology and conservation of lowland farmland birds. LIMOSA 74 (1): 38-39.

Ecology and conservation of lowland farmland birds. Aebisher N.J., Evans A.D., Grice P.V. & Vickery JA (eds.) 2000. British Ornithologists' Union, Tring. ISBN 0907446248. Te bestellen bij BOU, Natural History Museum, Tring, HP23 6AP, UK. Prijs £ 12,-.

Deze bundel artikelen omvat de proceedings van de voorjaarsconferentie van de British Ornithologists' Union van 1999, die geheel was gewijd aan vogels van het agrarisch cultuurlandschap. De aanleiding was dat het, net zoals in Nederland, in Groot-Brittannie al tijden slecht gaat met veer vogelsoorten die voorkomen in akker- en graslandgebieden. Van de soorten van het cultuurlandschap gaat een groter aandeel substantieel in aantal achteruit dan van soorten uit andere biotopen, en ongeveer de he1ft van de soorten op de Britse rode lijst broedt voornamelijk in agrarisch gebied. De bezorgdheid daarover heeft geleid tot een grote hoeveelheid gedegen onderzoek om oorzaken van de achteruitgang te achterhalen. In vergelijking met Nederland, waar vooral weidevogels in de belangstelling staan, is er daarbij veel meer aandacht voor vogels van akkerbouwgebieden en gemengd en halfopen cultuurlandschap. Naast gedetailleerde studies aan ecologie en habitatgebruik van een aantal zeldzame, maar ook enkele algemenere soorten, is daarnaast uitgebreid geput uit de gegevens van de monitoringprogramma's van de British Trust for Ornithology, waarbij voor een breed spectrum aan soorten is bekeken in hoeverre trends in aantallen (broedvogelmonitoring), te verklaren zijn door veranderingen in overleving (ringterugmeldingen) of broedsucces (nestkaarten). Deze analyses laten de grote waarde zien van dit soort langlopende projecten om een idee te krijgen in welk deel van de jaarcyclus de problemen zich voordoen.
      Het beeld dat uit al dit werk naar voren komt vertoont uiteraard per soort verschillen, maar ook frappante overeenkomsten. Zo blijkt voor veel zaadetende zangvogels variatie in de overleving in najaar en winter het aantalsverloop beter te verklaren dan variatie in het succes van broedpogingen. De grootste gemene deler onder de gevonden oorzaken is de intensivering van de landbouw, die heeft geleid tot afnames in aanbod van nestgelegenheid, van voedselaanbod in het broedseizoen en in het winterseizoen, en van de kleinschalige habitatdiversiteit die voor veer soorten van belang is omdat ze niet alles wat ze nodig hebben in een habitattype kunnen vinden. Aspecten van intensivering die voor veer soorten nadelig hebben uitgepakt zijn het verdwijnen van broedgelegenheid in houtwallen, heggen en ruige perceelranden, een steeds effectievere bestrijding van onkruiden die in de zomer voedselbron vormen voor insecten en andere ongewervelde en in de winter door hun zaad voedsel bieden aan vogels, de omschakeling van zomer- naar wintergranen waardoor winterse stoppelvelden een zeldzaamheid geworden zijn, en een verregaande specialisatie in gewaskeuze waardoor het kleinschalige gemengde bedrijf vrijwel is verdwenen.
      Ais je op een vrij gedetailleerd niveau weet waar het aan schort, kun je ook wat aan de problemen doen. In de uitgave zijn verschillende voorbeelden te vinden van gerichte maatregelen die in ieder geval op lokaal niveau hebben geleid tot herstel bij een aantal vogelsoorten. Omdat het daarbij meestal gaat om vormen van extensivering betekent dat tegenover deze maatregelen doorgaans een financiële vergoeding voor de boer moet staan, hoewel soms al veer bereikt kan worden zonder al te grote opbrengstderving. Er wordt echter ook gesignaleerd dat dit soort maatregelen, vanwege de enorme oppervlakten waar het om gaat, op nationale schaal geen soelaas zullen kunnen bieden zonder dat de Europese landbouwpolitiek meer wordt gericht op natuur en landschap, naast productie alleen.
      De soortstudies die in deze bundel aan bod komen betreffen Patrijs, Kwartelkoning, Griel, Veldleeuwerik, Zanglijster, Geelgors, Kneu, Cirlgors en Grauwe Gors, en de demografie van 14 soorten zaadeters. Deze hoofdstukken geven een samenvatting van werk dat in meer detail in (ecologische top-)tijdschriften is gepubliceerd, maar geven juist daardoor vaak een mooi overzicht en een ingang in die literatuur. Ook veel van de andere hoofdstukken zijn review-achtig van opzet. Ze behandelen predatie, pesticiden, braaklegging, houtwallen, praktische maatregelen op landbouwbedrijven, lange-termijntrends in de diversiteit van planten en ongewervelde fauna op landbouwgrond, nationaal beleid en een doorkijkje naar de situatie op het Europese vasteland. Aan grasland is (maar) een hoofdstuk gewijd. Ondanks deze beperkingen en een kaft die de kwaliteit van de inhoud enigszins verhult, is dit een uitgave die iedereen die zich met de vogels van het cultuurlandschap bezighoudt, of zou moeten bezighouden, gelezen moet hebben. Veel van de problemen, maar ook van de oplossingsrichtingen, zijn zo van toepassing op de situatie in ons land.

Recensie van Hans Schekkerman

[gratis pdf] [english summary]



limosa 74.1 2001
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster