Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

NIJLAND F (2000) Lammetjes in de lucht: territoriumkartering van Watersnippen Gallinago gallinago nader bekeken. LIMOSA 73 (1): 1-6.

Welke inventarisatiemethode ook gebruikt wordt, de Watersnip geeft zich niet makkelijk bloot. Nesten worden moeilijk gevonden. Het vaststellen van broedterritoria middels een territoriumkartering werkt een stuk beter. In dit artikel wordt beschreven welke gedragingen van Watersnippen in het veld worden waargenomen en welke betekenis zij hebben voor de inventarisatie. Op grond hiervan wordt een voorstel gedaan voor aanpassing van de criteria voor geldige waarnemingen en fusie-afstanden bij het karteren van territoria van Watersnippen volgens de BMP-methode van Sovon.

Met de methode van territoriumkartering zoals toegepast in het Broedvogel Monitoring Project van Sovon (BMP; van Dijk 1996) worden territoria vastgesteld op grond van geldige waarnemingen van aanwezigheid en gedrag van vogels in het broedgebied. Een territorium is een activiteitsgebied dat voor, tijdens en soms nog een tijdje na het broeden een belangrijke betekenis heeft. Het hoeft echter niet altijd daadwerkelijk tot broeden te komen. Vogels kunnen besluiten een jaartje over te slaan, terwijl ze toch een territorium bezetten. Bij territoriumkartering is het vinden van een nest meegenomen, maar zeker geen doel op zich. Het is slechts een van de mogelijkheden die ter beschikking staan voor het vaststellen van een territorium of broedpaar. Zeker bij een moeilijk te inventariseren soort als de Watersnip is men afhankelijk van aIle informatie die men in het veld kan krijgen.
     Alleen geldige waarnemingen tellen mee bij de vaststelling van territoria. Wat voor waarnemingen dat zijn, kan per vogelsoort verschillen. In het BMP worden geldige waarnemingen globaal als volgt ingedeeld: 1) enkele vogel met binding aan het terrein; 2) paartje; 3) territoriaal gedrag en balts; 4) nest-aanduidend gedrag en nestvondsten; 5) aanwijzingen voor oudervogels met jongen. Het vaststellen van de territoria gebeurt op basis van vaste richtlijnen (van Dijk 1996). Belangrijke criteria hierbij zijn: 1) het minimaal vereiste aantal geldige waarnemingen; 2) de datumgrenzen, die de periode begrenzen waarbinnen de kans op doortrekkers het kleinst is; en 3) de fusie-afstand, waarbinnen twee nietuitsluitende waarnemingen tot hetzelfde territorium moeten worden gerekend. Sinds 1996 wordt in het BMP voor een aantal soorten, waar onder de Watersnip, aan waarnemingen van 'enkele vogel' en 'paartje' vroeg in het seizoen een geringer gewicht toegekend dan aan waarnemingen van 'territoriaal gedrag/balts' of 'nestaanduidend gedrag'. In dit artikel wordt de vraag besproken of de huidige BMP-regels voor het inventariseren van Watersnippen voldoende toegesneden zijn op de soort. Met name gaat het om de typen waarnemingen die worden verzameld, de betekenis van de gedragingen van de vogels en de fusie-afstand. Watersnip Gallinago gallinago

[gratis pdf] [english summary]



limosa 73.1 2000
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster